Zelfontspanner

De camera is uitgerust met een zelfontspanner die de sluiter, nadat u de ontspanknop indrukt, na 10 seconden of 5 seconden ontspant.

  1. Opnamestand
  2. flexibele knop 2 ()
  3. Zelfontspanner
Flexibele knopBeschrijving
UitDe zelfontspanner wordt niet gebruikt.
10 sec.De camera ontspant de sluiter 10 seconden nadat u de ontspanknop indrukt.
Gebruik bij belangrijke gelegenheden zoals bruiloften.
ZelfportrettimerDe camera ontspant de sluiter 5 seconden nadat u de ontspanknop indrukt.
Gebruik deze functie voor zelfportretten.
GlimlachtimerAls de camera een glimlachend gezicht herkent, kunt u automatisch een foto maken zonder de ontspanknop te hoeven indrukken.
  1. Druk op flexibele knop 3 ( [10 sec.]) of flexibele knop 4 ( [Zelfportrettimer]).
  2. Kadreer het beeld en druk de ontspanknop half in.
    • Bij gebruik van [10 sec.], moet u ervoor zorgen dat is scherpgesteld op het onderwerp.
    • Druk bij gebruik van [Zelfportrettimer] de ontspanknop helemaal in bij stap 3 en kadreer het beeld.
  3. Druk de ontspanknop helemaal in.
    • Het aftellen wordt gestart.
    • Het zelfontspannerlampje knippert en blijft ongeveer één seconde branden voordat de sluiter wordt ontspannen.
    • Zodra de sluiter wordt ontspannen, wordt de zelfontspanner op [Uit] gezet.
    • U kunt het aftellen stoppen door de ontspanknop opnieuw in te drukken.

Opmerkingen over [Zelfontspanner]

Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere functies.
Functies die niet tegelijk kunnen worden gebruikt bij opnemen

Scherpstelling en belichting bij gebruik van de zelfontspanner

  • [10 sec.]: Scherpstelling en belichting zijn vergrendeld als u de ontspanknop helemaal indrukt.
  • [Zelfportrettimer]: Scherpstelling en belichting worden ingesteld net voordat de sluiter wordt ontspannen.

De instelling voor de zelfontspanner

Mogelijk wordt de instelling niet gewijzigd bij gebruik van bepaalde opnamestanden of instellingen.
Lijst met standaardinstellingen voor flitser en zelfontspanner