Menu Netwerk

Configureer instellingen bij het tot stand brengen van een draadloze verbinding tussen de camera en een smart-apparaat.

  1. Opname- of weergavestand
  2. flexibele knop 4 ()
  3. Camera-instellingen
  4. Menu Netwerk

Verbinding maken met een smart-apparaat
Lijst met opties in netwerkmenu
Tekens invoeren

Verbinding maken met een smart-apparaat

Wanneer u verbinding maakt met een smart-apparaat, kunt u beelden die zijn vastgelegd met de camera uploaden naar het smart-apparaat of de camera op afstand bedienen met het smart-apparaat.
Installeer de SnapBridge-app op het smart-apparaat.
De SnapBridge-app

Lijst met opties in netwerkmenu

Flexibele knopBeschrijving
VliegtuigmodusSelecteer [Aan] om alle draadloze verbindingen uit te schakelen.
Verbinden met smartapp.Voer een koppeling uit wanneer u voor het eerst een verbinding met een smart-apparaat tot stand brengt via Bluetooth.
Koppelen (Bluetooth-verbinding)
Automat. verzendopties Foto'sAls deze optie is ingesteld op [Aan], kunnen foto's automatisch naar een smart-apparaat worden verzonden dat is verbonden via Bluetooth telkens wanneer deze worden vastgelegd.
  • Als u automatisch wilt verzenden, moet de SnapBridge-app eveneens worden geconfigureerd. SnapBridge-app tabblad [Auto koppeling] schakel [Automatisch downloaden] in.
  • Foto's worden geüpload met een beeldformaat tot 2 megapixels. Als u in het oorspronkelijke formaat wilt uploaden, gebruikt u de SnapBridge-app [Foto’s downloaden].
  • Als u het weergavemenu [Instellingen] [Markeren voor upload] gebruikt, kunt u opgeslagen foto's selecteren op het weergavescherm van de camera om deze automatisch te uploaden naar een smart-apparaat.
Auto verz.opties v. foto'sStel de voorwaarden in voor het automatisch verzenden van foto's.
Wi-Fi Netwerkinstellingen[SSID]: Stel een alfanumerieke SSID van 1 tot 32 tekens in.
Tekens invoeren
[Verificatie/encryptie]: Selecteer of berichten moeten worden versleuteld. Berichten worden niet versleuteld als [Open] is geselecteerd.
[Wachtwoord]: Stel een alfanumeriek wachtwoord in van 8 tot 36 tekens.
Tekens invoeren
  • Ter bescherming van uw privacy adviseren wij u het wachtwoord regelmatig te wijzigen.
[Kanaal]: Selecteer het kanaal dat wordt gebruikt voor de Wi-Fi-verbinding. Als de communicatiekwaliteit slecht is of de uploadsnelheid voor beelden buitengewoon traag bij gebruik van een Wi-Fi-verbinding, probeert u het via een ander kanaal.
Huidige instellingenBevestig de huidige [Netwerkinstellingen] in een lijst.
Bluetooth NetwerkverbindingSelecteer [Inschakelen] of [Uitschakelen] voor Bluetooth-communicatie.
Gekoppelde apparatenGeef smart-apparaten weer die zijn gekoppeld.
U kunt het smart-apparaat waarmee u verbinding wilt maken wijzigen of gekoppelde smart-apparaten verwijderen.
  • Deze camera kan worden gekoppeld met maximaal vijf smart-apparaten (er kan telkens slechts één apparaat zijn verbonden).
Verzend. indien uitgesch.Selecteer [Aan] of [Uit] om in te stellen of de camera met het smart-apparaat communiceert als de camera is uitgeschakeld of in de stand-bymodus (De functie Automatisch uit) staat.
  • Tijdens communicatie via [Verzend. indien uitgesch.] wordt het camera-aan-lampje ingeschakeld zelfs als de camera uit staat.
Standaardw. herstellenHerstel de standaardwaarden voor alle instellingen van het menu Netwerk.

Aanduiding voor Bluetooth-communicatie en aanduiding voor Wi-Fi-communicatie op het opnamescherm

  • Informatie over de aanduiding voor Bluetooth-communicatie
    • Als de camera via Bluetooth is verbonden met een smart-apparaat, wordt weergegeven.
    • Als de camera wacht op het herstellen van de verbinding met een smart-apparaat, knippert . De aanduiding knippert ook als Bluetooth-communicatie is verbroken tijdens het uploaden van beelden.
  • Info over de aanduiding voor Wi-Fi-communicatie
    • Als de camera via Wi-Fi een verbinding tot stand wil brengen met een smart-apparaat, knippert .
    • Als de camera via Wi-Fi met een smart-apparaat is verbonden, wordt weergegeven.

Tekens invoeren