Behandeling van het product
Neem de onderstaande voorzorgsmaatregelen en de waarschuwingen die worden beschreven in “Voor uw veiligheid” en “<Belangrijk> Opmerkingen over schok-, water- en stofbestendigheid en condensvorming” in acht wanneer u het apparaat gebruikt of opbergt.
De camera
De batterij
De lichtnetlaadadapter
Geheugenkaarten
De camera
Stel de camera niet bloot aan sterke schokken
Als de camera wordt blootgesteld aan sterke schokken of trillingen, kan deze defect raken. Oefen daarnaast geen kracht uit op het objectief.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, die bijvoorbeeld kunnen optreden als u op een koude dag een verwarmd gebouw binnengaat of verlaat, kunnen condensatie in de camera veroorzaken. U voorkomt condensatie door de camera in de cameratas of in een plastic tas te doen voordat u het toestel aan plotselinge temperatuurverschillen blootstelt.
Houd de camera uit de buurt van sterke magnetische velden
U mag deze camera niet gebruiken of opbergen in de buurt van apparatuur die een sterke elektromagnetische straling of magnetische velden produceert. Als u dat wel doet, raakt u mogelijk gegevens kwijt of treedt er een storing in de camera op.
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op een sterke lichtbron
Richt het objectief niet gedurende langere tijd op de zon of een andere sterke lichtbron wanneer u de camera gebruikt of opbergt. Door intens licht kan de kwaliteit van de beeldsensor afnemen of een witte waas op de foto's ontstaan.
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert, de lichtnetadapter loskoppelt of de geheugenkaart verwijdert
Verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. Het onderbreken van de stroom kan in dit geval leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de geheugenkaart of de inwendige circuits.
Opmerkingen over de monitor
- Monitoren (met inbegrip van elektronische zoekers) worden met een extreme mate van precisie gemaakt; minimaal 99,99% van de pixels zijn werkende, en minder dan 0,01% ontbreekt of is defect. Het kan voorkomen dat deze schermen pixels bevatten die altijd oplichten (wit, rood, blauw of groen) of altijd uitstaan (zwart). Dit is geen defect en heeft geen effect op de afbeeldingen die worden vastgelegd door het apparaat.
- Bij helder licht zijn de beelden op de monitor mogelijk niet goed te zien.
- Oefen geen druk op de monitor uit, want dit kan beschadiging of een functiestoring van de camera tot gevolg hebben. Als de monitor beschadigd raakt, dient u erop te letten dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en te voorkomen dat de vloeibare kristallen in de monitor in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
De batterij
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
- Houd er rekening mee dat de batterij heet kan zijn na gebruik.
- Gebruik de batterij niet bij een omgevingstemperatuur van onder 0°C of boven 40°C aangezien dit tot schade of storingen kan leiden.
- Als u iets bemerkt dat niet normaal is, zoals buitensporige hitte, rook of een ongebruikelijke geur van de batterij, stopt u onmiddellijk met het gebruik en raadpleegt u uw leverancier of door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
- Nadat u de batterij uit de camera of batterijlader hebt gehaald, doet u de batterij in een plastic zakje etc. om deze te isoleren.
De batterij opladen
Controleer het batterijniveau voordat u de camera gebruikt. Vervang de batterij zo nodig of laad de batterij op.
- Laad de batterij binnen op bij een omgevingstemperatuur tussen 5°C en 35°C voordat u het apparaat gaat gebruiken.
- Een hoge temperatuur van de batterij kan ertoe leiden dat de batterij niet goed of niet helemaal wordt opgeladen en de prestaties ervan negatief worden beïnvloed. Neem in acht dat de batterij na gebruik heet kan zijn; wacht tot de batterij afgekoeld is voordat deze opgeladen wordt. Als de batterij die in deze camera is geplaatst wordt opgeladen met de lichtnetlaadadapter of een computer, wordt de batterij niet opgeladen bij batterijtemperaturen onder 5°C of boven 55°C.
- Bij een batterijtemperatuur tussen 45°C en 55°C kan de oplaadcapaciteit afnemen.
- Blijf de batterij niet opladen wanneer deze vol is. Dit kan de werking van de batterij verminderen.
- De batterijtemperatuur kan oplopen tijdens het opladen. Dit is echter geen storing.
Reservebatterijen meenemen
Neem indien mogelijk volledig opgeladen reservebatterijen mee wanneer u foto's wilt nemen tijdens belangrijke gelegenheden.
De batterij gebruiken in de kou
Op koude dagen is de capaciteit van batterijen vaak minder.
Als een lege batterij wordt gebruikt bij lage temperatuur, wordt de camera mogelijk niet ingeschakeld. Houd reservebatterijen bij de hand op een warme plek en wissel zo nodig om. Een koude batterij die weer op temperatuur is gekomen, kan soms een deel van de lading terugkrijgen.
Aansluitingen van de batterij
Vuil op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet werkt. Als de contactpunten van de batterij vies zijn, moet u deze vóór gebruik schoonmaken met een schone, droge doek.
Een lege batterij opladen
Wanneer u de camera in- of uitschakelt terwijl een lege batterij in de camera is geplaatst, kan dit de gebruiksduur van de batterij verminderen. Laad de lege batterij vóór gebruik op.
De batterij opslaan
- Verwijder de batterij altijd uit de camera of optionele batterijlader wanneer u de apparatuur niet gebruikt. Er worden kleine hoeveelheden stroom aan de batterij onttrokken terwijl deze zich in de camera bevindt, zelfs als de camera niet wordt gebruikt. Hierdoor kan de batterij te ver leeglopen en compleet stoppen met werken.
- Het wordt aanbevolen een gebruikte batterij binnen zes maanden op te laden. Als de batterij gedurende lange tijd wordt opgeslagen, laadt u deze minstens eenmaal per zes maanden opnieuw op en gebruikt u de camera totdat de aanduiding van het batterijniveau aangeeft voordat u de camera weer opbergt.
- Stop de batterij ter bescherming in een plastic tas en bewaar deze op een koele plek. De batterij moet worden bewaard op een droge plek met een omgevingstemperatuur van 15°C tot 25°C. Bewaar de batterij niet op hete of extreem koude plekken.
Gebruiksduur van de batterij
Als de tijd die nodig is voordat een volledig opgeladen batterij leeg is aanzienlijk afneemt bij gebruik op kamertemperatuur betekent dit dat de batterij moet worden vervangen. Koop een nieuwe batterij.
Gebruikte batterijen recyclen
Recycle oplaadbare accu's overeenkomstig de lokale voorschriften, waarbij niet moet worden vergeten de aansluitingen met plakband te isoleren.
De lichtnetlaadadapter
- De EH-73P lichtnetlaadadapter is uitsluitend bedoeld voor gebruik met compatibele apparaten. Gebruik hem niet met een apparaat van een ander merk of model.
- Gebruik geen andere USB-kabel dan de UC-E21. Als u een andere USB-kabel dan de UC-E21 gebruikt, kan dit tot oververhitting, brand of elektrische schokken leiden.
- Gebruik in geen geval een lichtnetadapter van een ander merk of model dan de lichtnetlaadadapter EH-73P en gebruik geen in de handel verkrijgbare USB-lichtnetadapter of batterijlader voor een mobiele telefoon. Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen niet naleeft, kan dit oververhitting of schade aan de camera veroorzaken.
- De EH-73P is compatibel met wisselstroomstopcontacten van 100–240 V, 50/60 Hz. Bij gebruik in andere landen gebruikt u zo nodig een stekkeradapter (in de handel verkrijgbaar). Voor meer informatie over stekkeradapters raadpleegt u uw reisbureau.
Geheugenkaarten
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik
- Gebruik uitsluitend SD-geheugenkaarten (Secure Digital).
Te gebruiken geheugenkaarten - Houd rekening met de voorzorgsmaatregelen die vermeld zijn in de bij uw geheugenkaart geleverde documentatie.
- Als de beveiligingsschakelaar van de geheugenkaart is vergrendeld, kunt u geen opnamen maken, beelden verwijderen of de geheugenkaart formatteren.
- Plak geen labels of stickers op geheugenkaarten.
Formatteren
- Formatteer de geheugenkaart niet met behulp van een computer.
- Vergeet niet, wanneer u voor het eerst een geheugenkaart in de camera plaatst die eerder in een ander apparaat is gebruikt, om de kaart met deze camera te formatteren.
Wij adviseren om nieuwe geheugenkaarten te formatteren met deze camera voordat u deze geheugenkaarten met deze camera gebruikt. - Let op: tijdens het formatteren van een geheugenkaart worden alle beelden en andere gegevens op de geheugenkaart permanent verwijderd.
Maak kopieën van beelden die u wilt behouden voordat u de geheugenkaart gaat formatteren. - Als de melding [Ongeformatteerde kaart. Kaart formatteren?] wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld, moet de geheugenkaart worden geformatteerd. Als de geheugenkaart gegevens bevat die u niet wilt wissen, drukt u op flexibele knop 4 ( [Nee]). Kopieer de benodigde gegevens naar een computer, etc. Start het formatteren door op flexibele knop 3 ( [Ja]) te drukken.
- Voer geen van de volgende activiteiten uit bij het formatteren, terwijl gegevens worden weggeschreven naar of verwijderd van de geheugenkaart, of tijdens het overzetten van gegevens naar een computer. Als u zich niet aan deze voorzorgsmaatregel houdt, kunnen gegevens verloren gaan of kan de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
- Open het deksel van het batterijvak/de geheugenkaartsleuf om de batterijen of de geheugenkaart te verwijderen of te plaatsen.
- Zet de camera uit.
- Ontkoppel de lichtnetadapter.