Flitsmodus

U kunt de flitserinstellingen aanpassen aan de opnameomstandigheden.

  1. Verplaats de (flits pop-up) bediening om de ingebouwde flitser omhoog te klappen.
    • Wanneer de ingebouwde flitser is neergelaten, wordt de flitserwerking uitgeschakeld en wordt weergegeven op het opnamescherm.
    • Zorg ervoor dat de ingebouwde flitser uitgeklapt is wanneer u een Speedlight gebruikt.
  2. Druk op de multi-selector ( ).
  3. Selecteer de gewenste flitsmodus en druk op de knop.
    • Voor informatie over de soorten flitsmodi, zie “Beschikbare flitsmodi” ( Beschikbare flitsmodi ).
    • Als de instelling niet wordt toegepast door op de knop te drukken, Als u op de knop klikt, wordt de selectie geannuleerd.

Beschikbare flitsmodi

OptieBeschrijving
AutoDe flitser wordt gebruikt wanneer dat nodig is, bijvoorbeeld bij weinig licht.
  • De indicator voor de flitsmodus wordt pas direct na het instellen op het opnamescherm weergegeven.
Automatisch met rode-ogenreductie/Rode-ogenreductieVerminder rode ogen in portretten die door de flitser worden veroorzaakt ( [Automatisch met rode-ogenreductie]/[Rode-ogenreductie] ).
  • Wanneer [ Rode-ogenreductie ] is geselecteerd, gaat de flitser af telkens wanneer er een foto wordt gemaakt.
Invulflits/StandaardflitsDe flitser gaat af wanneer er een foto wordt gemaakt.
Langzame synchronisatieGeschikt voor avond- en nachtportretten met achtergrondlandschap. Vulflitsen worden gebruikt om het hoofdonderwerp te belichten; lange sluitertijden worden gebruikt om de achtergrond 's nachts of bij weinig licht vast te leggen.
Synchronisatie op het achtergordijnDe invulflits gaat af vlak voordat de sluiter sluit, waardoor het lijkt alsof er een lichtstroom achter bewegende onderwerpen aan komt.