Aangepaste instellingen resetten

A Persoonlijke instellingen: camera-instellingen nauwkeurig afstellen

• Aangepaste instellingen resetten
• a: Autofocus
  • a1: Selectie AF-C-prioriteit
  • a2: Selectie AF-S-prioriteit
  • a3: Focus volgen met vergrendeling
  • a4: gebruikte scherpstelpunten
  • a5: Sla punten op oriëntatie op
  • a6: AF-activering
  • a7: Selectie AF-veldstand beperken
  • a8: Rondom scherpstelpunt
  • a9: Scherpstelpuntopties
  • a10: AF bij weinig licht
  • a11: Handmatige scherpstelring in AF-modus
• b: Meting/belichting
  • b1: Eenvoudige belichtingscompensatie
  • b2: Centrumgericht gebied
  • b3: Verfijn de optimale belichting
• c: Timers/AE-vergrendeling
  • c1: Ontspanknop AE-L
  • c2: Zelfontspanner
  • c3: Uitschakelvertraging
• d: Opname/weergave
  • d1: opnamesnelheid in CL-modus
  • d2: Maximale opnamen per burst
  • d3: Belichtingsvertragingsmodus
  • d4: Sluitertype
  • d5: Opeenvolging van bestandsnummers
  • d6: Pas instellingen toe op livebeeld
  • d7: Kaderrasterweergave
  • d8: Focus-peaking
  • d9: Bekijk alles in continue modus
• e: Bracketing/flitser
  • e1: flitssynchronisatiesnelheid
  • e2: flitssluitertijd
  • e3: Belichtingscomp. voor flitser
  • e4: Auto c ISO-gevoeligheidsregeling
  • e5: Automatische bracketing (modus M)
  • e6: Bracketingvolgorde
• f: Bediening
  • f1: i menu aanpassen
  • f2: Aangepaste bedieningselementen (opnamen)
  • f3: Aangepaste bedieningselementen (afspelen)
  • f4: Instelschijven aanpassen
  • f5: laat de knop los om de draaiknop te gebruiken
  • f6: Omgekeerde indicatoren
• g: Video
  • g1: i menu aanpassen
  • g2: aangepaste bedieningselementen
  • g3: AF-snelheid
  • g4: AF-trackinggevoeligheid
  • g5: Markeer weergave