De monitor

Bij standaardinstellingen verschijnen de volgende indicatoren in de monitor. Voor een volledige lijst van de indicatoren die kunnen worden weergegeven, zie “De monitor” ( De monitor ) in het gedeelte over “Cameraschermen” in het hoofdstuk “Technische opmerkingen”.

Fotomodus

1Opnamemodus ( Een opnamemodus kiezen )
2Vrijgavemodus ( Vrijgavemodus )
3Focusmodus ( Focusmodus )
4AF-gebiedsmodus ( AF-gebiedsmodus )
5Onderwerpdetectie ( Onderwerpdetectie )
61 pictogram ( Het 1 icoon )
7Witbalans ( Witbalans )
8Actieve D-Lighting ( Actieve D-Lighting )
9Picture Control ( Afbeeldingsbedieningen )
10Afbeeldingsgebied ( Veranderend afbeeldingsgebied )
11Afbeeldingsgrootte ( Een afbeeldingsformaat kiezen )
12Beeldkwaliteit ( Veranderende beeldkwaliteit )

1Belichtingsindicator
Blootstelling ( Blootstellingsindicatoren )
Belichtingscompensatie ( Belichtingscompensatie )
2i menu ( De i knop ( i menu) , De i knop (afspeelmodus) )
3Batterij-indicator ( Batterijniveau )
4Aantal resterende blootstellingen ( Aantal resterende blootstellingen , Capaciteit geheugenkaart )
5ISO-gevoeligheid ( ISO-gevoeligheid )
6ISO-gevoeligheidsindicator ( ISO-gevoeligheid )
Automatische ISO-gevoeligheidsindicator ( Automatische ISO-gevoeligheidsregeling )
7Diafragma ( A (diafragmavoorkeuze automatisch) , M (handleiding) )
8Sluitertijd ( S (sluitertijdvoorkeuze automatisch) , M (handleiding) )
9Metering ( Metering )
10Aanraak schieten ( De aanraaksluiter )
11Trillingsreductie ( Trillingsreductie )
12Sluitertype ( d6: Sluitertype )
13Focuspunt ( Selectie van focuspunten )
14Weergavemodus (foto liveweergave; d10: Weergavemodus (foto Lv) )

Het monitor gebruiken met de camera in de “hoge” stand

In de fotomodus draaien de weergave-, i menu- en opnameschermen mee met de camerastand.

Een display kiezen

Druk op de DISP- knop om door de opnameweergave te bladeren. Kies uit maximaal vijf weergaven, elk met een aanpasbare selectie van pictogrammen en indicatoren. De weergegeven items kunnen worden geselecteerd met behulp van Aangepaste instelling d19 [ Aangepaste monitoropnameweergave ] ( d19: Aangepaste monitoropnameweergave ).

Videomodus

1Opname-indicator
Indicator 'Geen video' ( Het 0 pictogram )
2Opname-indicator (rode rand; g19: Rode REC-frame-indicator )
3Lengte van de opgenomen beelden
4Framegrootte en snelheid ( Opties voor videoframegrootte en -snelheid )
5Beschikbare opnametijd
6Videobestandstype ( Videobestandstypen )
7Geluidsniveau ( Gevoeligheid van de microfoon )
8Microfoongevoeligheid ( Gevoeligheid van de microfoon )

Het monitor gebruiken met de camera in de “hoge” stand

In de videomodus draaien de weergaven van het afspeelmenu en het afspeelmenu i mee met de camerastand.

De monitor kantelen

De oriëntatie en hoek van de monitor kunnen worden aangepast.

Normaal schieten

Wanneer u normaal fotografeert, gebruikt u het scherm zo dat het naar buiten is gericht en in de camerabehuizing is geplaatst.

Opnamen vanuit een lage hoek

Draai de monitor omhoog om opnamen te maken met de camera vanuit lage posities.

Opnamen vanuit een hoge hoek

Draai de monitor naar beneden om opnamen te maken met de camera op een hoge positie.

Zelfportretmodus

Wanneer de monitor naar de voorkant van de camera is gericht, schakelt de camera over naar de zelfportretmodus ( Fotograferen in zelfportretmodus ).

Waarschuwingen: Gebruik van de monitor

  • Draai de monitor langzaam binnen het toegestane bereik wanneer u deze draait. Het toepassen van overmatige kracht zal resulteren in schade aan de camerabody en monitor.
  • Wanneer u de monitor niet gebruikt, raden wij u aan deze naar binnen te draaien en in de camerabehuizing te plaatsen om schade en vuil te voorkomen.
  • Draag de camera niet door de monitor vast te houden. Dit kan leiden tot schade aan de camera.

Fotograferen in zelfportretmodus

Als de monitor in de zelfportretmodus staat, schakelt deze over naar de zelfportretmodus.

Op de monitor wordt het beeld weergegeven alsof het op een spiegel wordt weerspiegeld (omgekeerd beeld), maar het daadwerkelijke beeld wordt opgeslagen vanuit het perspectief van de camera.

  • Als u op het zelfontspannerpictogram ( q ) tikt, kunt u de sluitervertraging en het aantal opnamen in de fotomodus instellen. In de videomodus kunt u de video-opnamevertraging instellen.
  • Als u op het pictogram voor belichtingscompensatie ( w ) tikt, kunt u de helderheid van de afbeelding wijzigen.
  • In de videomodus kunt u e productbeoordelingsmodus instellen ( Productbeoordelingsmodus ). Deze modus is handig omdat het de focus aanpast aan objecten dicht bij de camera bij het opnemen van productbeoordelingsvideo's. De modus schakelt tussen [ Aan ], [ Aan (focusgebied aanpassen) ] en [ Uit ] elke keer dat u op het pictogram tikt.
    Fotomodus
    Videomodus
  • Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Druk de ontspanknop helemaal in om een foto te maken.
  • Als de zelfontspanner is ingeschakeld, wordt er een afteltimer op de monitor weergegeven wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
  • U kunt Touch AF en Touch Shutter gebruiken.
  • Als u op de video-opnameknop drukt, wordt er een foto gemaakt in de fotomodus. In de videomodus start de video-opname.
  • Als de monitor uit de zelfportretmodus wordt verplaatst, wordt de zelfportretmodus beëindigd.

Zelfportretmodus

Let in de zelfportretmodus op het volgende:

  • Tijdens de zelfportretmodus zijn alle bedieningselementen, behalve de aan-uitschakelaar, de ontspanknop, de video-opnameknop, de foto-/videokeuzeknop, de modusknop en de flitser-uitklapknop, uitgeschakeld.
  • Als er gedurende ongeveer 1 minuut geen handelingen worden uitgevoerd terwijl Aangepaste instelling c3 [ Uitschakelvertraging ] > [ Stand-bytimer ] is ingesteld op minder dan 1 minuut, of gedurende de opgegeven tijd wanneer deze is ingesteld op 1 minuut of meer, verloopt de stand-bytimer.
  • De volgende instellingen zijn vastgelegd.
    • [ Ontgrendelingsmodus ]: [ Zelfontspanner ]
    • [ Focusmodus ] in het video-opnamemenu: [ Fulltime AF ]
    • [ Touchbediening ]: [ Inschakelen ]
  • De zoeker kan niet worden gebruikt.
  • De volgende functies kunnen niet worden gebruikt.
    • [ Lange belichting NR ]
    • [ Automatische bracketing ]
    • [ HDR-overlay ]
    • [ Belichtingsvertraging ]
  • Wanneer [ Productbeoordelingsmodus ] is ingesteld op [ Aan (scherpstelgebied aanpassen) ] in de zelfportretmodus, kan de grootte van het AF-gebied niet worden gewijzigd.
  • Wanneer [ Zelfportretmodus ] ( Zelfportretmodus ) in het instellingenmenu is ingesteld op [ UIT ], schakelt de monitor niet over naar de zelfportretmodus, zelfs niet als deze in de zelfportretmodus staat.