“Richten-en-maken”-standen (i en j)
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe foto’s te maken in de standen i en j. i en j zijn automatische “richten-en-schieten”-standen waarin het merendeel van de instellingen wordt geregeld door de camera in reactie op de opnameomstandigheden; het verschil tussen de twee is dat de flitser niet flitst in de j-stand.
-
Draai de standknop naar i of j.
Foto’s kunnen worden gekadreerd in de zoeker of in de monitor (livebeeld). Draai, om livebeeld te starten, aan de livebeeldschakelaar.
-
Maak de camera gereed.
Zoekerfotografie: Houd, bij het kadreren van foto’s in de zoeker, de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Plaats uw ellebogen tegen de zijkanten van uw borst.
Livebeeld: Houd, bij het kadreren van foto’s in de monitor, de handgreep in uw rechterhand en ondersteun het objectief met uw linkerhand.
Foto’s kadreren in portretstand (staand)
Houd, bij het kadreren van foto’s in portretstand (staand), de camera vast zoals hieronder aangeduid.
-
Kadreer de foto.
Zoekerfotografie: Kadreer een foto in de zoeker met het hoofdonderwerp in ten minste één van de 11 scherpstelpunten.
Livebeeld: Bij standaardinstellingen detecteert de camera automatisch gezichten en selecteert het scherpstelpunt. Als er geen gezicht wordt gedetecteerd, stelt de camera scherp op onderwerpen nabij het midden van het beeld.
Een zoomobjectief gebruiken
Draai, alvorens scherp te stellen, aan de zoomring om de brandpuntsafstand aan te passen en de foto te kadreren. Gebruik de zoomring om op het onderwerp in te zoomen, zodat het onderwerp een groter deel van het beeld vult, of zoom uit voor een groter zichtbaar gebied in de uiteindelijke foto (selecteer een langere brandpuntsafstand op de schaal van de brandpuntsafstand om in te zoomen, en een kortere brandpuntsafstand om uit te zoomen).
-
Druk de ontspanknop half in.
Zoekerfotografie: Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen (als het onderwerp slecht belicht is, kan de flitser opklappen en de AF-hulpverlichting gaan branden). Zodra de scherpstelbewerking is voltooid, klinkt er een signaal (een signaal is mogelijk niet te horen als het onderwerp beweegt) en de scherpstelaanduiding (I) verschijnt in de zoeker.
Scherpstelaanduiding Beschrijving I Onderwerp scherp in beeld. I
(knippert)
Camera kan niet scherpstellen met behulp van autofocus (0 Goede resultaten met autofocus). Livebeeld: Het scherpstelpunt knippert groen terwijl de camera scherpstelt. Als de camera kan scherpstellen, wordt het scherpstelpunt groen weergegeven; anders knippert het scherpstelpunt rood.
-
Maak de foto.
Druk de ontspanknop op soepele wijze helemaal in om de sluiter te ontspannen en de foto vast te leggen. Het toegangslampje van de geheugenkaart gaat branden en de foto wordt gedurende enkele seconden in de monitor weergegeven. De geheugenkaart mag niet worden uitgeworpen en de voedingsbron niet verwijderd of ontkoppeld voordat het toegangslampje uit is en de opname is voltooid.
Draai aan de livebeeldschakelaar om livebeeld af te sluiten.
De ontspanknop
De camera heeft een tweetraps ontspanknop. De camera stelt scherp zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
Het half indrukken van de ontspanknop beëindigt tevens de weergave en maakt de camera gereed voor onmiddellijk gebruik.
Automatische onderwerpselectie (automatische scènekeuzeknop)
Als livebeeld wordt geselecteerd in stand i of j, dan analyseert de camera automatisch het onderwerp en selecteert de juiste opnamestand zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt om scherp te stellen met behulp van autofocus. De geselecteerde stand wordt in de monitor getoond.
c Portret | Portretten van personen |
---|---|
e Close-up | Onderwerpen dicht bij de camera |
f Nachtportret | Personen die tegen een donkere achtergrond zijn gekadreerd |
Z Automatisch/ b Automatisch (flitser uit) |
Onderwerpen geschikt voor de stand i of j of die niet in de bovenstaande categorieën vallen |
De stand-by-timer (zoekerfotografie)
De zoekerweergave schakelt uit als er gedurende acht seconden geen handelingen worden uitgevoerd. Zo wordt de gebruiksduur van de accu verlengd. Druk de ontspanknop half in om het scherm opnieuw te activeren. De tijdsduur voordat de stand-by-timer automatisch afloopt, kan worden geselecteerd met behulp van de optie Timers automatisch uit in het setup-menu (0 Timers automatisch uit).
De stand-by-timer (livebeeld)
De monitor schakelt uit als er gedurende tien minuten geen handelingen worden uitgevoerd. De tijdsduur voordat de stand-by-timer automatisch afloopt, kan worden geselecteerd met behulp van de optie Timers automatisch uit in het setup-menu (0 Timers automatisch uit).
De ingebouwde flitser
Mocht er extra verlichting nodig zijn voor juiste belichting in stand i, dan klapt de ingebouwde flitser automatisch op zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt (0 Automatische pop-upstanden). Met een opgeklapte flitser kunnen alleen foto’s worden gemaakt wanneer de flitsgereedaanduiding (M) wordt weergegeven. Als de flitsgereedaanduiding niet wordt weergegeven, is de flitser aan het laden; verwijder uw vinger kort van de ontspanknop en probeer opnieuw.
Breng de flitser terug naar de gesloten positie wanneer deze niet in gebruik is door de flitser voorzichtig naar beneden te drukken tot de vergrendeling vastklikt.
Voorbeeld livebeeldzoom
Druk op de X-knop om het beeld in de monitor tot een maximum van circa 8,3× te vergroten. Er verschijnt een navigatievenster in een grijs kader in de rechterbenedenhoek van de weergave. Gebruik de multi-selector om door de delen van het beeld te scrollen die niet op de monitor te zien zijn, of druk op W (Q) om uit te zoomen. Druk op J om zoom af te sluiten.
In livebeeldstand fotograferen
Hoewel ze niet op de definitieve foto verschijnen, kunnen gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken in de monitor verschijnen, terwijl heldere gebieden of banden kunnen verschijnen in bepaalde velden met knipperende tekens en andere met tussenpozen verschijnende lichtbronnen of als het onderwerp kort wordt verlicht door een stroboscooplamp of andere heldere, kortstondige lichtbron. Bovendien kan vertekening optreden bij bewegende onderwerpen, vooral als de camera horizontaal gepand wordt of een object horizontaal op hoge snelheid door het beeld beweegt. Flikkeringen en banden die zichtbaar zijn in de monitor onder tl-licht, kwikdamp- of natriumlampen kunnen worden verminderd met behulp van Flikkerreductie (0 Flikkerreductie), hoewel ze bij bepaalde sluitertijden nog steeds zichtbaar kunnen zijn in de definitieve foto. Richt de camera niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de camera tot gevolg hebben. Livebeeld eindigt automatisch als de standknop naar g wordt gedraaid of als de standknop van g naar een andere instelling wordt gedraaid.
Om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt in de foto verschijnt of de belichting verstoort, raden we u aan de zoeker af te dekken met uw hand of andere voorwerpen zoals een optioneel oculairkapje voordat u foto’s maakt zonder uw oog tegen de zoeker (0 De zoeker afdekken).
Belichting
Afhankelijk van het onderwerp kan de belichting verschillen van de belichting die wordt verkregen wanneer livebeeld niet wordt gebruikt.
HDMI
Wanneer de camera op een HDMI-videoapparaat is aangesloten, geeft het videoapparaat het beeld door het objectief weer. Als het apparaat HDMI-CEC ondersteunt, selecteer Uit voor de optie HDMI > Apparaatbesturing in het setup-menu (0 De camera bedienen met de afstandsbediening van de televisie) alvorens te fotograferen in livebeeld.