Lees dit deel als u de camera inclusief de AF-P DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectiefset hebt gekocht, verkrijgbaar in bepaalde landen en regio’s. De delen van het objectief worden hieronder vermeld.

1 Objectiefdop
2 Bevestigingsmarkering voor zonnekap
3 Knop intrekbare objectiefcilinder
4 Schaal brandpuntsafstand
5 Markering brandpuntsafstand
6 Objectiefbevestigingsmarkering
7 CPU-contacten
8 Scherpstelring
9 Zoomring
10 Achterste objectiefdop

Dit intrekbare objectief is uitsluitend voor gebruik met DX-formaat digitale SLR-camera’s van Nikon; SLR-filmcamera’s en D3-serie, D2-serie, D1-serie, D700, D300-serie, D200, D100, D90, D80, D70-serie, D60, D50, D40-serie, D7000, D5100, D5000, D3200, D3100, D3000 digitale SLR-camera’s worden niet ondersteund. Bij gebruik met een D5, D4-serie, D810-serie, D800-serie, Df, D750, D610, D600, D7200, D7100, D5500, D5300 of D3300, dient u ervoor te zorgen dat de camerafirmware is bijgewerkt naar de nieuwste versie.

Scherpstelling

De scherpstelstand kan worden geselecteerd met behulp van de camerabediening (0 Scherpstelstand).

Autofocus

Scherpstelling wordt automatisch aangepast wanneer de camera zich in autofocusstand bevindt (0 Scherpstelstand). De scherpstelring kan ook worden gebruikt om de camera scherp te stellen als de ontspanknop half wordt ingedrukt (of als de AF-ON-knop ingedrukt wordt gehouden); de zogeheten “autofocus met handcorrectie” (M/A). Autofocus wordt hervat zodra de ontspanknop voor de tweede keer half wordt ingedrukt (of deAF-ON-knop wordt ingedrukt). Houd er rekening mee dat het aanraken van de scherpstelring terwijl autofocus in werking is, ervoor zorgt dat de scherpstelpositie wordt veranderd.

Handmatige scherpstelling

Wanneer de camera zich in handmatige scherpstelstand bevindt, kan scherpstelling worden aangepast door aan de scherpstelring van het objectief te draaien (0 Handmatige scherpstelling). Wanneer de camera uit is of de stand-by-timer is verlopen, kan de scherpstelring niet worden gebruikt om scherp te stellen, en aan de zoomring draaien verandert de scherpstelpositie; schakel, voorafgaand aan het scherpstellen, de camera in of druk op de ontspanknop om de stand-by-timer te reactiveren.

Gebruikers van de camera’s D5200 moeten er rekening mee houden dat als de stand-by-timer het toelaat om af te lopen, de scherpstelpositie zal veranderen wanneer de timer wordt herstart. Stel opnieuw scherp alvorens te fotograferen. Langere stand-by-tijden worden aanbevolen voor handmatige scherpstelling en in andere situaties waarin u de sluiter niet kunt ontspannen, onmiddellijk na het scherpstellen.

De ingebouwde flitser gebruiken

Bij het gebruik van de ingebouwde flitser moet het onderwerp zich op een afstand van ten minste 0,6 m bevinden en verwijder zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen ontstaan waar het einde van het objectief de ingebouwde flitser bedekt).

Schaduw

Vignettering

Wanneer de lens op de volgende camera’s is gemonteerd, is de ingebouwde mogelijk niet in staat het hele onderwerp te belichten op afstanden die korter zijn dan hieronder aangegeven:

Camera Zoomstand Minimumafstand zonder vignettering
D5600/D5500/
D5300/D5200/
D3500/D3400/
D3300
18 mm 1,0 m
24, 35, 45 en 55 mm Geen vignettering

Vibratiereductie (VR)

Wanneer een AF-P DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR op de camera is bevestigd, kan vibratiereductie worden in- of uitgeschakeld met behulp van de optie Optische VR in het opnamemenu (0 Optische VR). Als Aan is geselecteerd, treedt vibratiereductie in werking wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Vibratiereductie vermindert onscherpte veroorzaakt door cameratrilling, zodat sluitertijden tot 4.0 stops langer duren dan anders het geval zou zijn, waardoor het bereik van beschikbare sluitertijden toeneemt. De effecten van VR op sluitertijd worden gemeten overeenkomstig de Camera and Imaging Production Association (CIPA)-normen; FX-formaat objectieven worden gemeten met behulp van FX-formaat digitale SLR-camera’s, DX-formaat objectieven met behulp van DX-formaat camera’s. Zoomobjectieven worden bij maximale zoom gemeten.

Vibratiereductie

  • Druk, bij het gebruik van vibratiereductie, de ontspanknop half in en wacht tot het beeld in de zoeker is gestabiliseerd voordat de ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt.
  • Wanneer vibratiereductie in werking is, kan het beeld in de zoeker onscherp worden nadat de sluiter wordt ontspannen. Dit duidt niet op een defect.
  • Wanneer de camera wordt gepand, wordt vibratiereductie alleen toegepast op bewegingen die geen deel uitmaken van de bewuste panhandeling (als de camera bijvoorbeeld horizontaal wordt gepand, zal vibratiereductie alleen op verticale trilling worden toegepast), zodat u de camera veel gemakkelijker zonder haperingen in een grote boog kunt pannen.
  • Als de camera is uitgerust met een ingebouwde flitser, wordt vibratiereductie uitgeschakeld terwijl de flitser laadt.
  • Vibratiereductie wordt doorgaans aanbevolen wanneer de camera op een statief is bevestigd, maar u kunt er ook de voorkeur aan geven om deze functie uit te schakelen, afhankelijk van de opnameomstandigheden en het type statief.
  • Vibratiereductie wordt aanbevolen wanneer de camera op een monopod is bevestigd.

Meegeleverde accessoires

  • LC-55A 55 mm voorste objectiefdop met klikbevestiging
  • Achterste objectiefdop

Compatibele accessoires

  • 55 mm schroeffilters
  • LF-4 Achterste objectiefdop
  • CL-0815 Objectieftas
  • HB-N106 Bajonetkap

    Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap (●) op één lijn met de uitlijnmarkering op de zonnekap () zoals afgebeeld in Figuur q en draai vervolgens aan de kap (w) totdat de ●-markering op één lijn ligt met de vergrendelmarkering op de zonnekap (—○).

    Bij het bevestigen of verwijderen van de kap houdt u deze dichtbij het symbool aan de basis en pak daarbij de kap niet te stevig vast. Er kan vignettering optreden als de kap onjuist is bevestigd. De kap kan worden omgekeerd en op het objectief worden bevestigd wanneer deze niet in gebruik is.

Specificaties

Type G-type AF-P DX-objectief met ingebouwde CPU en F-vatting
Brandpuntsafstand 18–55 mm
Maximaal diafragma f/3.5–5.6
Objectiefopbouw 12 elementen in 9 groepen (2 asferische lenselementen)
Beeldhoek 76°–28° 50´
Schaal brandpuntsafstand Gradaties in millimeters (18, 24, 35, 45, 55)
Afstandsinformatie Uitvoer naar camera
Zoom Handmatige zoom met onafhankelijke zoomring
Scherpstellen Autofocus geregeld door een stappenmotor; afzonderlijke scherpstelring voor handmatige scherpstelling
Vibratiereductie Objectiefverschuiving met voice coil motors (VCMs)
Kortste scherpstelafstand 0,25 m van filmvlakmarkering (0 Filmvlakpositie) bij alle zoomstanden
Diafragmalamellen 7 (ronde diafragmaopening)
Diafragma Volautomatisch
Diafragmabereik
  • 18 mm brandpuntsafstand: f/3.5–22
  • 55 mm brandpuntsafstand: f/5.6–38

Het kleinst weergegeven diafragma kan afwijken afhankelijk van de grootte van de belichtingsstap die is geselecteerd voor de camera.

Lichtmeting Volledig diafragma
Maat voor filters/voorzetlenzen 55 mm (P = 0,75 mm)
Afmetingen Ca. 64,5 mm maximumdiameter × 62,5 mm (afstand vanaf objectiefbevestigingsvlak van camera met ingetrokken objectief)
Gewicht Ca. 205 g

Nikon behoudt zich het recht voor het uiterlijk en de specificaties van de hardware en software die in deze handleiding worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Nikon kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze handleiding.