Kies Aan om met behulp van de belichtingsaanduiding te bepalen of de camera juist is scherpgesteld in de handmatige scherpstelstand (0 Handmatige scherpstelling; merk op dat deze functie niet beschikbaar is in de opnamestand M wanneer de belichtingsaanduiding in plaats daarvan toont of het onderwerp juist is belicht).
Aanduiding | Beschrijving |
---|---|
Onderwerp scherp in beeld. | |
Scherpstelpunt ligt enigszins voor het onderwerp. | |
Scherpstelpunt ligt ver voor het onderwerp. | |
Scherpstelpunt ligt enigszins achter het onderwerp. | |
Scherpstelpunt ligt ver achter het onderwerp. | |
Camera kan de juiste scherpstelling niet bepalen. |
De elektronische afstandsmeter gebruiken
De elektronische afstandsmeter vereist een objectief met een maximaal diafragma van f/5.6 of korter. De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen in situaties waarbij de camera niet scherp kan stellen met autofocus (0 Goede resultaten met autofocus). De elektronische afstandsmeter is niet beschikbaar tijdens livebeeld.