Door [ Ja ] te selecteren, kunnen aanpassingen worden gemaakt die normaal worden gemaakt door een knop ingedrukt te houden en aan een instelschijf te draaien door aan de instelschijf te draaien nadat de knop is losgelaten. Dit eindigt wanneer de knop opnieuw wordt ingedrukt, de ontspanknop half wordt ingedrukt of de stand-by-timer afloopt.

  • [ Knop loslaten om draaiknop te gebruiken ] is van toepassing op de E en S knoppen.

  • [ Knop loslaten om draaiknop te gebruiken ] is ook van toepassing op bedieningselementen waaraan bepaalde rollen zijn toegewezen met behulp van Persoonlijke instellingen f2 of g2 [ Aangepaste bedieningselementen ] en f9 of g7 [ MB-N11-knoppen toewijzen ]. De betreffende rollen zijn in onderstaande tabel aangegeven.

Rol

Kan worden toegewezen met behulp van Persoonlijke instelling

f2

f9

g2

g7

J

[ Kies afbeeldingsgebied ]

4

4

4

8

[ Beeldkwaliteit/grootte ]

4

m

[ Witbalans ]

4

4

h

[ Beeldregeling instellen ]

4

4

y

[ Actieve D-Lighting ]

4

4

w

[ Meting ]

4

4

4

I/Y

[ Flitsmodus/compensatie ]

4

4

z

[ Scherpstelmodus/AF-veldmodus ]

4

4

4

t

[ Automatische bracketing ]

4

$

[ Meervoudige belichting ]

4

2

[ HDR (hoog dynamisch bereik) ]

4

z

[ Belichtingsvertragingsmodus ]

4

4

$

[ Sluitertijd & diafragmavergrendeling ]

4

4

W

[ Focus peaking ]

4

4

w

[ Kies nummer zonder CPU-lens ]

4

H

[ Microfoongevoeligheid ]

4

E

[ Belichtingscompensatie ]

4

4

9

[ ISO-gevoeligheid ]

4

4

A Aangepaste instellingen: fijnafstemming van camera-instellingen

a: Autofocus

b: Meting/belichting

c: Timers/AE-vergrendeling

d: Opnemen/weergeven

e: Bracketing/Flash

f: Bediening

g: Film