Aanraakbediening

Het aanraakgevoelige scherm biedt diverse bedieningselementen die u kunt bedienen door het scherm met uw vingers aan te raken.

• Scherpstellen en ontspannen van de sluiter
• Instellingen aanpassen
• Het instellen van de opnameweergave
• Afspelen
• Video's bekijken
• Het i menu
• Tekstinvoer
• Navigeren door de menu's

Scherpstellen en ontspannen van de sluiter

• Raak de monitor aan om scherp te stellen op het geselecteerde punt (touch-AF).
  
• In de fotomodus wordt de sluiter ontspannen zodra u uw vinger van het scherm haalt (aanraaksluiter).
• De instellingen voor de aanraaksluiter/AF kunnen worden aangepast via Aangepaste instellingen f4 [ Aanraakbediening aanpassen ] > [ Opties voor aanraakopnamen ] en g3 [ Aanraakbediening aanpassen ] > [ Opties voor aanraak-AF ] ( Opties voor aanraakopnamen , Touch AF-opties ). De instellingen voor de aanraaksluiter/AF kunnen ook worden aangepast in het hulpdisplay ( Het instellen van de opnameweergave ).

Instellingen aanpassen

• Tik op de gemarkeerde instellingen op het scherm.

  

  

  1	i pictogram ( Instellingen selecteren in het i menu )
  2	Handleiding voor aanraakbediening ( Handleiding voor aanraakbediening , Handleiding voor aanraakbediening ) Standaard kunt u in de fotomodus inzoomen op het scherm.
  3	Opnamemodus ( Een opnamemodus kiezen )

  4	Sluitertijd, diafragma, belichtingscompensatie en ISO-gevoeligheid Er wordt een kader weergegeven rondom items die kunnen worden ingesteld op basis van de huidige camera-instellingen.
  5	Assistentieweergave ( Het instellen van de opnameweergave ) Geef een hulpscherm weer om de inhoud van het opnamescherm te selecteren.
  6	Gevoeligheid audio-ingang ( Gevoeligheid van audio-ingang )
  7	Video-opname starten/stoppen

• Vervolgens kunt u de gewenste optie selecteren door op pictogrammen of schuifregelaars te tikken.
• Tik op Z of druk op het midden van de multi-selector om de gekozen optie te selecteren en terug te keren naar het vorige scherm.
  

Het instellen van de opnameweergave

• Tik op c om de weergave-inhoud op het opnamescherm in te stellen, zoals rasters (hulpweergave). U kunt aparte weergave-inhoud voor de foto- en videomodus kiezen, afhankelijk van de huidige instellingen.
• U kunt de volgende functies instellen voor de fotomodus.
  

  1	Focus peaking-weergave ( Focus peaking-weergave )
  2	Raster U kunt [ Raster ] in- of uitschakelen op het scherm dat momenteel is geselecteerd in Persoonlijke instelling d18 [ Aangepaste monitoropnameweergave ] ( d18 : Aangepaste monitoropnameweergave ).
  3	Virtuele horizon U kunt [ Virtuele horizon ] in- of uitschakelen op het scherm dat momenteel is geselecteerd in Persoonlijke instelling d18 [ Aangepaste monitoropnameweergave ] ( d18 : Aangepaste monitoropnameweergave ).

  4	Histogram U kunt [ Histogram ] in- of uitschakelen op het scherm dat momenteel is geselecteerd in Persoonlijke instelling d18 [ Aangepaste monitoropnameweergave ] ( d18 : Aangepaste monitoropnameweergave ).
  5	Opties voor aanraakopnamen ( Opties voor aanraakopnamen )
  6	Automatisch roteren van info-display ( Automatisch roteren van infodisplay )
  7	Helderheid van de monitor ( Helderheid van de monitor )

• U kunt de volgende functies instellen voor de videomodus.
  

  1	Focus peaking-weergave ( Focus peaking-weergave )
  2	Raster U kunt [ Raster ] in- of uitschakelen op het scherm dat momenteel is geselecteerd in Persoonlijke instelling g21 [ Aangepaste monitoropnameweergave ] ( g21 : Aangepaste monitoropnameweergave ).
  3	Virtuele horizon U kunt [ Virtuele horizon ] in- of uitschakelen op het scherm dat momenteel is geselecteerd in Persoonlijke instelling g21 [ Aangepaste monitoropnameweergave ] ( g21 : Aangepaste monitoropnameweergave ).
  4	Rode REC-frame-indicator ( g22 : Rode REC-frame-indicator )

  5	Bekijk assistentie ( Bekijk assistentie ) 3D LUT ( 3D LUT ) U kunt View Assist of 3D LUT inschakelen door de instellingen voor opties zoals videobestandstype en toonmodus te wijzigen. Door instellingen te configureren om deze functies in te schakelen, worden ook de functies gewijzigd die in de View Assist-weergave kunnen worden ingesteld.
  6	Patroontoonbereik ( Patroontoonbereik )

  ---

  

  1	Helderheidsinformatie U kunt [ Helderheidsinformatie ] in- of uitschakelen op het scherm dat momenteel is geselecteerd in Persoonlijke instelling g21 [ Aangepaste monitoropnameweergave ] ( g21 : Aangepaste monitoropnameweergave ).

  2	Touch AF-opties ( Touch AF-opties )
  3	Automatisch roteren van info-display ( Automatisch roteren van infodisplay )
  4	Helderheid van de monitor ( Helderheid van de monitor )

• U kunt de instellingen wijzigen door op de pictogrammen te tikken of de schuifregelaar te verplaatsen.
• Tik op Z of druk op het midden van de multi-selector om de gekozen optie te selecteren en terug te keren naar het vorige scherm.

Afspelen

• Veeg naar links of rechts om andere foto's te bekijken tijdens de volledige weergave.
  
• Bij volledige schermweergave verschijnt er een frame-voortgangsbalk als u de onderkant van het scherm aanraakt. Schuif uw vinger naar links of rechts over de balk om snel naar andere foto's te scrollen.

  

  

• Om in te zoomen op een foto die wordt weergegeven tijdens schermvullende weergave, gebruikt u een spreidbeweging of tikt u twee keer snel op het scherm. U kunt de zoomverhouding aanpassen met spreidbewegingen om in te zoomen en knijpbewegingen om uit te zoomen.
  
• Gebruik schuifbewegingen om tijdens het zoomen andere delen van de afbeelding te bekijken.
• Wanneer u twee keer snel op het scherm tikt terwijl de zoom actief is, wordt de zoom geannuleerd.
• Om uit te zoomen naar een miniatuurweergave, gebruikt u een knijpbeweging tijdens de volledige schermweergave. Gebruik knijpen en uitrekken om het aantal weergegeven beelden te kiezen uit 4, 9 en 72 frames.
  

Video's bekijken

• Video's worden aangegeven met een 1 pictogram. Om het afspelen te starten, tikt u op de gids op het scherm.
  
• Tik op Z om terug te keren naar de volledige weergave.

Het i menu

• Tik op het M pictogram om het i menu weer te geven tijdens het fotograferen ( Instellingen selecteren in het i menu ).
  
• Tik op items om opties te bekijken en te wijzigen.
  
• U kunt de items kiezen die in het i menu worden weergegeven ( Het i menu aanpassen ).

Tekstinvoer

• Wanneer er een toetsenbord wordt weergegeven, kunt u tekst invoeren door op de toetsen te tikken.

• Om de cursor te positioneren, tikt u op e of f of tikt u rechtstreeks in het tekstweergavegebied.
• Om door de toetsenbordopties voor hoofdletters, kleine letters en symbolen te schakelen, tikt u op het toetsenbordselectiepictogram.

Navigeren door de menu's

• Veeg omhoog of omlaag om te scrollen.
  
• Tik op een menupictogram om een menu te kiezen.
  
• Tik op menu-items om opties weer te geven. Je kunt vervolgens de gewenste optie kiezen door op pictogrammen of schuifregelaars te tikken.
  
• Om af te sluiten zonder de instellingen te wijzigen, tikt u op Z