Selecteer [ AAN ] om de opties die zijn geselecteerd voor [ Camerageluiden ] in het instellingenmenu te overschrijven en het sluitergeluid, het start-/eindgeluid van de opname en de pieptonen te dempen.
- Door de stille modus in te schakelen, worden ook andere camerageluiden onderdrukt. De camera wordt echter niet volledig gedempt. Camerageluiden kunnen nog steeds hoorbaar zijn, bijvoorbeeld tijdens autofocus of diafragma-aanpassing. In het laatste geval zijn deze het meest hoorbaar bij diafragma's kleiner (dus bij hogere f-getallen) dan f/5.6.
- Optionele flitsers werken niet.
- De framesnelheid kan onder bepaalde omstandigheden afnemen.
- Op foto's en in de opnameweergave kunt u het volgende opmerken:
- flikkering of bandvorming in scènes die worden verlicht door bronnen zoals fluorescentielampen, kwikdamplampen of natriumlampen,
- vervorming die verband houdt met beweging (individuele onderwerpen die door het frame bewegen, kunnen vervormd zijn, of het hele frame kan vervormd lijken als de camera tijdens het fotograferen wordt bewogen),
- gekartelde randen, kleurranden, moiré of heldere vlekken, of
- heldere gebieden of banden in scènes die worden verlicht door knipperende borden en andere intermitterende lichtbronnen, of wanneer het onderwerp kortstondig wordt verlicht door een stroboscoop of andere heldere, momentane lichtbron.
- In de stille modus worden de pieptoon en andere camerageluiden gedempt, maar dit ontslaat fotografen niet van de plicht om de privacy en beeldrechten van hun onderwerpen te respecteren.
De standby-timer
Zelfs wanneer [ AAN ] is geselecteerd voor [ Stille modus ], wordt er een geluid geproduceerd wanneer de monitor wordt uitgeschakeld door de stand-bytimer. Om de stand-bytimer te dempen, selecteert u [ Geen limiet ] voor Aangepaste instelling c3 [ Uitschakelvertraging ] > [ Stand-bytimer ].