Dit gedeelte geeft een overzicht van de indicators en foutmeldingen die op het camerascherm verschijnen.

Indicatoren

De volgende aanduidingen verschijnen op het camerascherm:

Indicator Probleem Oplossing
H Lage batterij. Leg een volledig opgeladen reservebatterij klaar.
F-- Lens is niet correct bevestigd. Zorg ervoor dat de lens correct is bevestigd en dat intrekbare lenzen zijn uitgeschoven. Deze indicator wordt ook weergegeven wanneer een lens zonder CPU is bevestigd via een vattingadapter, maar in dit geval hoeft er geen actie te worden ondernomen.

Lamp

(knippert)

Lamp geselecteerd in modus S . Wijzig de sluitertijd of selecteer modus M .

Tijd

(knippert)

Tijd geselecteerd in modus S .

c

(knippert)

Ingebouwde of optionele flitser heeft op volle kracht gevuurd; foto kan onderbelicht zijn. Controleer de foto in het display; indien onderbelicht, pas de instellingen aan en probeer het opnieuw.
Onderwerpen lijken donker en onderbelicht. Gebruik ingebouwde of optionele flitser.
(Belichtingsaanduidingen en sluitertijd- of diafragmaweergave knipperen) Onderwerp te helder; foto wordt overbelicht.
  • ISO-gevoeligheid verlagen.
  • Gebruik een optionele ND-filter. In modus:

    S Sluitertijd verhogen

    A Kies een kleiner diafragma (hogere f-waarde)

  • 4 Kies een andere opnamemodus
Onderwerp te donker; foto zal onderbelicht zijn.
  • Verhoog de ISO-gevoeligheid.
  • Gebruik ingebouwde of optionele flitser. In modus:

    S Lagere sluitertijd

    A Kies een groter diafragma (lagere f-waarde)

Vol

(knippert)

Er is onvoldoende geheugen om meer foto's op te nemen bij de huidige instellingen, of de camera heeft geen bestands- of mapnummers meer.
  • Verminder kwaliteit of grootte.
  • Verwijder foto's na het kopiëren van belangrijke afbeeldingen naar de computer of een ander apparaat.
  • Plaats een nieuwe geheugenkaart.

err

(knippert)

Camerastoring. Laat de sluiter los. Neem contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger als de fout aanhoudt of vaak optreedt.

Foutmeldingen

De volgende foutmeldingen kunnen op het cameradisplay verschijnen:

Bericht Probleem Oplossing
Ontspanknop uitgeschakeld. Batterij opladen. Lege batterij.
  • Vervang door een reservebatterij.
  • Batterij opladen.

Deze batterij kan niet worden gebruikt. Hij communiceert niet goed met deze camera. Om de camera veilig te gebruiken, kiest u een batterij die is bedoeld voor gebruik in deze camera.

Batterij-informatie niet beschikbaar.
  • Batterij kan niet worden gebruikt. Neem contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
  • Batterijniveau is extreem laag; batterij opladen.
Batterij kan geen gegevens aan camera leveren. Vervang batterijen van derden door originele Nikon-batterijen.
Geen geheugenkaart. Camera kan geheugenkaart niet detecteren. Zet de camera uit en controleer of de kaart correct is geplaatst.

Geen toegang tot deze geheugenkaart.

Plaats een andere kaart.

Fout bij toegang tot geheugenkaart.
  • Gebruik een door Nikon goedgekeurde kaart.
  • Als de fout aanhoudt nadat de kaart herhaaldelijk is uitgeworpen en opnieuw is geplaatst, is de kaart mogelijk beschadigd. Neem contact op met de verkoper of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Kan geen nieuwe map maken. Verwijder bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart na het kopiëren van belangrijke foto's naar de computer of een ander apparaat.

Geheugenkaart is vergrendeld.

Schuif de vergrendeling naar de positie "schrijven".

De geheugenkaart is beveiligd tegen schrijven (“vergrendeld”). Schuif de vergrendelingsschakelaar naar de “schrijf”-positie ( 0 De schrijfbeveiligingsschakelaar ).

Deze kaart is niet geformatteerd.

Formatteer de kaart.

De geheugenkaart is niet geformatteerd voor gebruik in de camera. Formatteer de geheugenkaart of plaats een nieuwe geheugenkaart.

Opname onderbroken.

Even geduld aub.

Geheugenkaart ondersteunt de vereiste filmschrijfsnelheid niet. Gebruik een kaart die de vereiste schrijfsnelheid ondersteunt of wijzig de optie geselecteerd voor Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu.
De camera is te heet. Het kan niet worden gebruikt totdat het is afgekoeld. Even geduld aub. De camera schakelt zichzelf uit. De interne temperatuur van de camera is hoog. Wacht tot de interne circuits zijn afgekoeld voordat u verder gaat met fotograferen.
Hoge batterijtemperatuur. Verwijder de batterij en wacht tot deze is afgekoeld.
Map bevat geen afbeeldingen. Geen zichtbare foto's op geheugenkaart. Plaats een geheugenkaart met zichtbare foto's.
Geen zichtbare foto's in map(pen) geselecteerd voor afspelen. Gebruik het item Afspeelmap in het afspeelmenu om een map met zichtbare foto's te selecteren.
Kan dit bestand niet weergeven. Het bestand is op de computer bewerkt of voldoet niet aan de DCF-normen, of het bestand is beschadigd. Bestand kan niet op camera worden bekeken.
Kan dit bestand niet selecteren. De geselecteerde foto kan niet worden geretoucheerd. Foto's die met andere apparaten zijn gemaakt, kunnen niet worden geretoucheerd.
Deze film kan niet worden bewerkt. De geselecteerde film kan niet worden bewerkt.
  • Films die met andere apparaten zijn gemaakt, kunnen niet worden bewerkt.
  • Films moeten minimaal twee seconden lang zijn.
Controleer de printer. Printerfout. Controleer de printer. Selecteer Doorgaan (indien beschikbaar) * om door te gaan .
Papier controleren. Het papier in de printer heeft niet het geselecteerde formaat. Plaats papier van het juiste formaat en selecteer Doorgaan * .
Papierstoring. Papier is vastgelopen in de printer. Verhelp de storing en selecteer Doorgaan * .
Zonder papier. De printer heeft geen papier meer. Plaats papier van het geselecteerde formaat en selecteer Doorgaan * .
Controleer de inkttoevoer. Inkt fout. Controleer inkt. Selecteer Doorgaan * om door te gaan .
Geen inkt meer hebben. Printer heeft geen inkt meer. Vervang inkt en selecteer Doorgaan * .

Zie de printerhandleiding voor meer informatie.