Draai de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF om autofocus te gebruiken.

Selectieknop voor scherpstelstand

Autofocusstand

De volgende autofocusstanden kunnen worden geselecteerd tijdens zoekerfotografie:

De volgende autofocusstanden kunnen worden geselecteerd tijdens livebeeld:

Autofocusstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven.

AF-standknop

Hoofdinstelschijf

Bedieningspaneel

Zoeker

Monitor

Anticiperende scherpstelling (Zoekerfotografie)

In AF-C-stand of wanneer continue servo-autofocus is geselecteerd in de AF-A-stand zal de camera anticiperende scherpstelling in werking stellen als het onderwerp in of uit de richting van de camera beweegt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Hierdoor kan de camera de scherpstelling volgen terwijl deze probeert in te schatten waar het onderwerp zich zal bevinden wanneer de sluiter wordt ontspannen.

Zie ook

Voor meer informatie over:

  • Gebruik van scherpstelprioriteit in continue servo-AF, zie A > Persoonlijke instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit, 0 Selectie AF-C-prioriteit).
  • Gebruik van ontspanprioriteit in enkelvoudige servo-AF, zie A > Persoonlijke instelling a2 (Selectie AF-S-prioriteit, 0 Selectie AF-S-prioriteit).
  • Zie, voor gebruik van de secundaire instelschijf om de scherpstelstand te kiezen, A > Persoonlijke instelling f3 (Functie instelschijven inst.) > Verwissel hoofd/secundair (0 Functie instelschijven inst.).

AF-veldstand

AF-veldstand regelt hoe de camera het scherpstelpunt voor autofocus selecteert. De volgende opties zijn beschikbaar tijdens zoekerfotografie:

  • Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt; de camera stelt alleen scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik voor stilstaande onderwerpen.
  • Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt. In de scherpstelstanden AF-A en AF-C stelt de camera scherp op basis van informatie van omringende scherpstelpunten telkens wanneer het onderwerp het geselecteerde scherpstelpunt kortstondig verlaat. Het aantal scherpstelpunten varieert afhankelijk van de geselecteerde stand:

    • 9-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie wanneer er tijd is om de foto samen te stellen of bij het fotograferen van onderwerpen die voorspelbaar bewegen (bijv. hardlopers of raceauto’s op een parcours).
    • 21-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie bij het fotograferen van onderwerpen die onvoorspelbaar bewegen (bijv. spelers tijdens een voetbalwedstrijd).
    • 51-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie bij het fotograferen van onderwerpen die snel bewegen en niet eenvoudig kunnen worden gekadreerd in de zoeker (bijv. vogels).
  • 3D-tracking: Selecteer het scherpstelpunt. In de scherpstelstanden AF-A en AF-C volgt de camera onderwerpen die het geselecteerde scherpstelpunt verlaten en selecteert zo nodig nieuwe scherpstelpunten. Gebruik deze optie om snel de compositie van foto’s samen te stellen met onderwerpen die onregelmatig van de ene naar de andere kant bewegen (bijv. tennisspelers). Als het onderwerp de zoeker verlaat, laat dan de ontspanknop los en stel de compositie van de foto opnieuw samen met het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt.

  • Groep-veld-AF: De camera stelt scherp met behulp van een groep scherpstelpunten geselecteerd door de gebruiker, waardoor het risico dat de camera scherpstelt op de achtergrond in plaats van het hoofdonderwerp afneemt. Kies voor moeilijk te fotograferen onderwerpen met behulp van een enkel scherpstelpunt. Als in enkelvoudige servo-AF gezichten worden gedetecteerd (AF-S of enkelvoudige servo-AF geselecteerd in AF-A), dan geeft de camera voorrang aan portretonderwerpen.

Automatisch veld-AF: De camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het scherpstelpunt (in het geval van personen is de camera in staat het onderwerp van de achtergrond te onderscheiden voor verbeterde onderwerpsdetectie). De actieve scherpstelpunten worden kort gemarkeerd nadat de camera scherpstelt; in de standen AF-C en AF-A blijft het hoofdscherpstelpunt gemarkeerd nadat de andere scherpstelpunten zijn uitgeschakeld.

3D-tracking

Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het gebied rond het scherpstelpunt opgeslagen in de camera. Hierdoor levert 3D-tracking mogelijk niet de gewenste resultaten op bij onderwerpen die dezelfde kleur hebben als de achtergrond of die een zeer klein deel van het beeld beslaan.

De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd tijdens livebeeld:

! Gezichtprioriteit-AF: Gebruik voor portretten. De camera detecteert en stelt automatisch scherp op personen; het geselecteerde onderwerp wordt aangeduid door een dubbele gele rand (bij het detecteren van meerdere gezichten stelt de camera scherp op de dichtstbijzijnde persoon; gebruik de multi-selector om een ander persoon te kiezen). Als de camera de persoon niet langer kan detecteren (bijvoorbeeld omdat de persoon van de camera is weggedraaid), wordt de rand niet langer weergegeven. Als u de camera aanraakt, dan stelt de camera scherp op het gezicht dat zich het dichtst bij uw vinger bevindt en maak een foto wanneer u uw vinger van het scherm tilt.

$ Breedveld-AF: Gebruik voor uit-de-hand-fotografie van landschappen en andere onderwerpen zonder personen.

% Normaal veld-AF: Gebruik voor nauwkeurige scherpstelling op een geselecteerde plek in het beeld. Een statief wordt aanbevolen.

& Af met meevolgende scherpst.: Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt op uw onderwerp te plaatsen en druk op J om het volgen te starten. Het scherpstelpunt volgt het geselecteerde onderwerp terwijl het door het beeld beweegt. Druk nogmaals op J om het volgen te beëindigen. Anderzijds kunt u meevolgen starten door uw onderwerp aan te raken in de monitor; til, om het meevolgen te beëindigen en een foto te maken, uw vinger van het scherm. Merk op dat de camera mogelijk niet in staat is onderwerpen te volgen die snel bewegen, het beeld verlaten of andere voorwerpen bedekken, zichtbaar in grootte, kleur of helderheid veranderen of te klein, te groot, te helder, te donker zijn, of dezelfde kleur of helderheid hebben als de achtergrond. Als het meevolgen al bezig is, zorgt het aanraken van een willekeurige plek op het scherm ervoor dat de camera scherpstelt op het huidige onderwerp, en wordt een foto gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm tilt.

Handmatige scherpstelpuntselectie

De multi-selector kan worden gebruikt om het scherpstelpunt te selecteren. De vergrendeling van de scherpstelselectieknop naar L draaien, schakelt handmatige scherpstelpuntselectie uit.

Vergrendeling van de scherpstelselectieknop

AF-veldstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven.

AF-standknop

Secundaire instelschijf

Bedieningspaneel

Zoeker

Monitor

AF-veldstand (Zoekerfotografie)

AF-veldstand wordt in het bedieningspaneel en in de zoeker getoond.

AF-veldstand Bedieningspaneel Zoeker Zoekerbeeldscherptepuntweergave
Enkelpunts AF
9-punten dynamisch veld-AF *
21-punten dynamisch veld-AF *
51-punten dynamisch veld-AF *
3D-tracking
Groep-veld-AF
Automatisch veld-AF

Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De overige scherpstelpunten verschaffen informatie ter ondersteuning van de scherpstelbediening.

AF- S/AF-I-teleconverters (Zoekerfotografie)

Als 3D-tracking of automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand wanneer een AF-S/AF-I-teleconverter wordt gebruikt, dan wordt enkelpunts AF automatisch geselecteerd bij gecombineerde diafragma’s langer dan f/5.6.

Autofocus gebruiken in livebeeld

Gebruik een AF-S- of AF-P-objectief. De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen met andere objectieven of teleconverters. Merk op dat in livebeeld autofocus trager is en de monitor helderder of donkerder kan worden terwijl de camera scherpstelt. Het scherpstelpunt wordt soms groen weergegeven wanneer de camera niet kan scherpstellen. In de volgende situaties kan de camera mogelijk niet scherpstellen:

  • Het onderwerp bevat lijnen parallel aan de lange rand van het beeld
  • Het onderwerp beschikt over te weinig contrast
  • Het onderwerp in het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk contrasterende helderheid, of bevat spotverlichting of neonverlichting of een andere lichtbron waarvan de helderheid verandert
  • Er verschijnen flikkeringen of banden onder tl-licht, kwikdamplampen, natriumdamplampen of vergelijkbare verlichting
  • Er wordt een kruisfilter (ster) of ander speciaal filter gebruikt
  • Het onderwerp lijkt kleiner dan het scherpstelpunt
  • Het onderwerp wordt gedomineerd door regelmatige geometrische patronen (bijv. jaloezieën of een rij ramen in een wolkenkrabber)
  • Het onderwerp beweegt

Scherpstelpuntselectie

Behalve in AF met meevolgende scherpstelling wordt bij het indrukken van J tijdens scherpstelpuntselectie het middelste scherpstelpunt geselecteerd. In AF met meevolgende scherpstelling wordt bij het indrukken van J in plaats ervan onderwerp volgen gestart. Handmatige schepstelpuntselectie is niet beschikbaar in automatisch veld-AF.

Zie ook

Zoekerfotografie—Voor informatie over:

  • Het kiezen van het aantal scherpstelpunten dat kan worden geselecteerd met behulp van de multi-selector, zie A > Persoonlijke instelling a4 (Aantal scherpstelpunten, 0 Aantal scherpstelpunten).
  • Het kiezen van afzonderlijke scherpstelpunten voor verticale en horizontale standen, zie A > Persoonlijke instelling a5 (Punten opslaan per stand, 0 Punten opslaan per stand).
  • Het instellen van scherpstelpuntselectie naar “doorloop”, zie A > Persoonlijke instelling a7 (Doorloop scherpstelpunt, 0 Doorloop scherpstelpunt).

Zoekerfotografie/livebeeld: Voor informatie over het gebruik van de hoofdinstelschijf om het AF-veld te kiezen, zie A > Persoonlijke instelling f3 (Functie instelschijven inst.) > Verwissel hoofd/secundair (0 Functie instelschijven inst.).

Scherpstelvergrendeling

Scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het scherpstellen de compositie te wijzigen, zodat op een onderwerp kan worden scherpgesteld dat in de uiteindelijke compositie niet scherp in beeld zal zijn. Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van autofocus (0 Goede resultaten verkrijgen met autofocus), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het opnieuw samenstellen van de foto na het scherpstellen op een ander voorwerp op dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp. Scherpstelvergrendeling geeft het beste resultaat wanneer een andere optie dan automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand (0 AF-veldstand).

  1. Stel scherp.

    Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om scherpstelling te starten. Controleer of de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker (zoekerfotografie) verschijnt of dat het scherpstelpunt groen wordt weergegeven (livebeeld).

    Zoekerfotografie

    Livebeeld

  2. Vergrendel de scherpstelling.

    AF-A- en AF-C-scherpstelstanden (zoekerfotografie): Druk, met de ontspanknop half ingedrukt (), op de A AE-L/AF-L-knop () om zowel scherpstelling als belichting te vergrendelen (in de zoeker wordt een AE-L-pictogram weergegeven). Scherpstelling blijft vergrendeld terwijl de A AE-L/AF-L-knop wordt ingedrukt, ook al verwijdert u uw vinger van de ontspanknop.

    Ontspanknop

    A AE-L/AF-L-knop

    AF-S (zoekerfotografie) en livebeeld: Scherpstelling vergrendelt automatisch en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt. Scherpstelling kan ook worden vergrendeld door op de A AE-L/AF-L-knop te drukken (zie hierboven).

  3. Stel de compositie van de foto opnieuw samen en maak de foto.

    Scherpstelling blijft vergrendeld tussen opnamen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt (AF-S en livebeeld) of de A AE-L/AF-L-knop ingedrukt houdt, zodat verschillende opeenvolgende foto’s bij dezelfde scherpstelinstelling kunnen worden gemaakt.

    Zoekerfotografie

    Livebeeld

Verander niet de afstand tussen de camera en het onderwerp terwijl scherpstelvergrendeling in werking is. Als het onderwerp beweegt, stel dan opnieuw scherp bij de nieuwe afstand.

Zie ook

Voor informatie over het gebruik van de ontspanknop om de belichting te vergrendelen, zie A > Persoonlijke instelling c1 (AE-vergrend. ontspanknop, 0 AE-vergrend. ontspanknop).

Goede resultaten verkrijgen met autofocus

Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. De ontspanknop wordt mogelijk uitgeschakeld als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, of de scherpstelaanduiding (I) wordt mogelijk weergegeven en de camera laat een signaal horen, waardoor de sluiter wordt ontspannen zelfs wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is. Stel in deze gevallen handmatig scherp (0 Handmatige scherpstelling) of gebruik scherpstelvergrendeling (0 Scherpstelvergrendeling) om op een ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen en pas vervolgens de compositie van de foto aan.

Er is weinig of geen contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.

Voorbeeld: Het onderwerp heeft dezelfde kleur als de achtergrond.

Het scherpstelpunt bevat voorwerpen op verschillende afstanden van de camera.

Voorbeeld: Het onderwerp bevindt zich in een kooi.

Het onderwerp bestaat grotendeels uit regelmatige geometrische patronen.

Voorbeeld: Lamellen of een rij vensters in een flatgebouw.

Het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk contrasterende helderheid.

Voorbeeld: Het onderwerp bevindt zich half in de schaduw.

Voorwerpen in de achtergrond lijken groter dan het onderwerp.

Voorbeeld: Achter het onderwerp staat een gebouw in beeld.

Het onderwerp bevat veel fijne details.

Voorbeeld: Een veld met bloemen of andere onderwerpen die klein zijn of weinig variatie in helderheid hebben.