Draai de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF om autofocus te gebruiken.

Selectieknop voor scherpstelstand

De camera stelt scherp met behulp van 153 scherpstelpunten waarvan de 55 punten getoond door r in de illustratie kunnen worden geselecteerd door de gebruiker (0 Scherpstelpuntselectie).

Door gebruiker te selecteren scherpstelpunten

Cross-sensors

De beschikbare cross-sensor-scherpstelpunten verschillen naargelang het gebruikte objectief.

Objectief Cross-sensors (cross-sensor-scherpstelpunten grijs gemarkeerd 2)
AF-S- en AF-P-objectieven die niet hieronder worden vermeld met maximale diafragma’s van f/4 of groter 1

99 cross-sensors

  • AF-S DX Zoom-Nikkor 12–24mm f/4G IF-ED
  • AF-S Micro NIKKOR 60mm f/2.8G ED
  • AF-S NIKKOR 600mm f/4G ED VR
  • AF-S NIKKOR 600mm f/4E FL ED VR
  • AF-S Nikkor 600mm f/4D IF-ED II
  • AF-S Nikkor 600mm f/4D IF-ED

63 cross-sensors

  • AF-S NIKKOR 200–400mm f/4G ED VR II
  • AF-S VR Zoom-Nikkor 200–400mm f/4G IF-ED
  • AF-S NIKKOR 500mm f/4G ED VR
  • AF-S Nikkor 500mm f/4D IF-ED II
  • AF-S Nikkor 500mm f/4D IF-ED
  • AF-S- en AF-P-objectieven met maximale diafragma’s kleiner dan f/4 1
  • Niet-AF-S-, niet-AF-P-objectieven

45 cross-sensors

Bij maximale zoom in het geval van zoomobjectieven.

Andere scherpstelpunten gebruiken lijnsensoren die horizontale lijnen detecteren.

AF-S/AF-I teleconverters en beschikbare scherpstelpunten

Wanneer een AF-S- of AF-I-teleconverter is bevestigd, kunnen de scherpstelpunten worden gebruikt die in de afbeeldingen voor autofocus en elektronische afstandsmeting worden getoond (merk op dat bij maximaal gecombineerde diafragma’s kleiner dan f/5.6, de camera mogelijk niet in staat is scherp te stellen op donkere onderwerpen of onderwerpen met een laag contrast).

Teleconverter Max. objectiefdiafragma 1 Beschikbare scherpstelpunten (cross-sensor-scherpstelpunten grijs gemarkeerd 2)

TC-14E, TC-14E II, TC-14E III

TC-17E II

TC-20E, TC-20E II, TC-20E III

f/2

153 scherpstelpunten (55 selecteerbaar) met 99 cross-sensors

TC-14E, TC-14E II, TC-14E III f/2,8

TC-17E II

TC-20E, TC-20E II, TC-20E III

f/2,8

153 scherpstelpunten (55 selecteerbaar) met 45 cross-sensors

TC-14E, TC-14E II, TC-14E III f/4
TC-17E II f/4

37 scherpstelpunten (17 selecteerbaar) met 25 cross-sensors

TC-800-1.25E ED f/5,6
TC-20E, TC-20E II, TC-20E III f/4

15 scherpstelpunten (9 selecteerbaar) met 5 cross-sensors

TC-14E, TC-14E II, TC-14E III f/5,6

Bij maximale zoom in het geval van zoomobjectieven.

Andere focuspunten gebruiken lijnsensoren die horizontale lijnen detecteren, maar als er slechts 5 cross-sensoren zijn, detecteren alleen diegene aangeduid door een ■ verticale lijnen.

Autofocus is niet beschikbaar wanneer teleconverters worden gebruikt met AF-S VR Micro-Nikkor 105mm f/2.8G IF-ED-objectieven.

Autofocusstand

Kies uit de volgende autofocusstanden:

Autofocusstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in de zoeker en het bedieningspaneel wordt weergegeven.

AF-standknop

Hoofdinstelschijf

Bedieningspaneel

Zoeker

De AF-ON-knop

Met als doel de camera scherpstellen, heeft het indrukken van de AF-ON-knop hetzelfde effect als het half indrukken van de ontspanknop.

AF-ON-knop

Anticiperende scherpstelling

In de stand AF-C stelt de camera anticiperende scherpstelling in werking als het onderwerp in de richting of uit de richting van de camera beweegt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt of de AF-ON-knop wordt ingedrukt. Hierdoor kan de camera de scherpstelling volgen terwijl deze probeert in te schatten waar het onderwerp zich zal bevinden wanneer de sluiter wordt ontspannen.

Zie ook

Voor informatie over:

  • Het gebruik van focusprioriteit in continue servo-AF, zie A > Persoonlijke instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit, 0 Selectie AF-C-prioriteit).
  • Het gebruik van focusprioriteit in enkelvoudige servo-AF, zie A > Persoonlijke instelling a2 (Selectie AF-S-prioriteit, 0 Selectie AF-S-prioriteit).
  • Hoe kan worden voorkomen dat de camera scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, zie A > Persoonlijke instelling a8 (AF-activering, 0 AF-activering).
  • Het beperken van scherpstelstandselectie tot AF-S of AF-C, zie A > Persoonlijke instelling a10 (Autofocusstand beperken, 0 Autofocusstand beperken).
  • Het gebruik van de secundaire instelschijf om de scherpstelstand te kiezen, zie A > Persoonlijke instelling f4 (Functie instelschijven inst.) > Verwissel hoofd/secundair (0 Functie instelschijven inst.).
  • De autofocusopties beschikbaar in livebeeld of tijdens filmopname, zie “Autofocus” (0 Autofocus).

AF-veldstand

Kies hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd.

  • Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt; de camera zal uitsluitend scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik voor stilstaande onderwerpen.
  • dynamische veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt. In scherpstelstand AF-C stelt de camera scherp op basis van informatie van omringende scherpstelpunten als het onderwerp het geselecteerde scherpstelpunt kortstondig verlaat. Het aantal scherpstelpunten varieert afhankelijk van de geselecteerde stand:

    • 9- of 25-punten dynamische veld-AF: Kies deze optie wanneer er tijd is om de foto samen te stellen of bij het fotograferen van onderwerpen die voorspelbaar bewegen (bijv. hardlopers of raceauto’s op een parcours).
    • 72-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie bij het fotograferen van onderwerpen die onvoorspelbaar bewegen (bijv. spelers op het voetbalveld).
    • 153-punten dynamisch veld-AF: Kies deze optie bij het fotograferen van onderwerpen die snel bewegen en niet eenvoudig kunnen worden gekadreerd in de zoeker (bijv. vogels).
  • 3D-tracking: Selecteer het scherpstelpunt. In scherpstelstand AF-C zal de camera onderwerpen die het geselecteerde scherpstelpunt verlaten, opsporen en indien nodig nieuwe scherpstelpunten selecteren. Gebruik deze optie om snel de compositie van foto’s samen te stellen met onderwerpen die onregelmatig van de ene naar de andere kant bewegen (bijv. tennisspelers). Als het onderwerp de zoeker verlaat, laat dan de ontspanknop los en stel de compositie van de foto opnieuw samen met het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt.

  • Groep-veld-AF: De camera stelt scherp met behulp van een groep scherpstelpunten geselecteerd door de gebruiker, waardoor het risico dat de camera scherpstelt op de achtergrond in plaats van het hoofdonderwerp afneemt. Kies voor onderwerpen die met behulp van een enkel scherpstelpunt moeilijk te fotograferen zijn. Als er in scherpstelstand AF-S gezichten zijn gedetecteerd, geeft de camera prioriteit aan personen.

Automatisch veld-AF: De camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het scherpstelpunt; als er een gezicht wordt gedetecteerd, geeft de camera prioriteit aan de persoon. De actieve scherpstelpunten worden kort gemarkeerd nadat de camera heeft scherpgesteld; in de stand AF-C wordt het hoofdscherpstelpunt weergegeven nadat de andere scherpstelpunten zijn uitgeschakeld.

AF-veldstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in de zoeker en het bedieningspaneel wordt weergegeven.

AF-standknop

Secundaire instelschijf

Bedieningspaneel

Zoeker

3D-tracking

Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het gebied rond het scherpstelpunt in de camera opgeslagen. Hierdoor levert 3D-tracking mogelijk niet de gewenste resultaten op bij onderwerpen die dezelfde kleur hebben als de achtergrond of die een zeer klein deel van het beeld beslaan.

AF-veldstand

AF-veldstand is zichtbaar in het bedieningspaneel en in de zoeker.

AF-veldstand Bedieningspaneel Zoeker Zoekerscherpstelpuntweergave
Enkelpunts AF
9-punten dynamisch veld-AF *
25-punten dynamisch veld-AF *
72-punten dynamisch veld-AF *
153-punten dynamisch veld-AF *
3D-tracking
Groep-veld-AF
Automatisch veld-AF

Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De overige scherpstelpunten verschaffen informatie ter ondersteuning van de scherpstelbediening.

AF-S/AF-I teleconverters

Als 3D-tracking of automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand wanneer een AF-S/AF-I teleconverter wordt gebruikt, wordt enkelpunts AF automatisch geselecteerd bij gecombineerde diafragma’s trager dan f/5.6.

Zie ook

Voor informatie over:

  • Hoe autofocus moet worden aangepast aan veranderingen in de afstand tot het onderwerp, zie A > Persoonlijke instelling a3 (Focus-tracking met Lock-On, 0 Focus-tracking met Lock-On).
  • De keuze of de camera detecteert en scherpstelt op gezichten wanneer 3D-tracking is geselecteerd voor AF-veldstand, zie A > Persoonlijke instelling a4 (3D-tracking met gezichtsherken., 0 3D-tracking met gezichtsherken.).
  • De keuze van het gebied dat wordt bewaakt door het half indrukken van de ontspanknop wanneer 3D-tracking is geselecteerd voor AF-veldstand, zie A > Persoonlijke instelling a5 (Detectiegebied voor 3D-tracking, 0 Detectiegebied voor 3D-tracking).
  • Het kiezen van verschillende scherpstelpunten en/of AF-veldstanden voor portret- en landschapsfoto’s, zie A > Persoonlijke instelling a7 (Opslaan per stand, 0 Opslaan per stand).
  • Het beperken van AF-veldstandselectie, zie A > Persoonlijke instelling a9 (Selectie AF-veldst. beperken, 0 Selectie AF-veldst. beperken).
  • De keuze hoe het scherpstelpunt wordt weergegeven, zie A > Persoonlijke instellingen a12 (Opties voor scherpstelpunt, 0 Opties voor scherpstelpunt).
  • Het gebruik van de hoofdinstelschijf om de AF-veldstand te kiezen, zie A > Persoonlijke instellingen f4 (Functie instelschijven inst.) > Verwissel hoofd/secundair (0 Functie instelschijven inst.).
  • De autofocusopties beschikbaar in livebeeld of tijdens filmopname, zie “Een AF-veldstand kiezen” (0 Een AF-veldstand kiezen).

Scherpstelpuntselectie

De camera stelt scherp met behulp van 153 scherpstelpunten waarvan 55 getoond in de illustratie handmatig kunnen worden geselecteerd, waarbij foto’s kunnen worden samengesteld met het hoofdonderwerp vrijwel overal in het beeld gepositioneerd. Volg de onderstaande stappen om het scherpstelpunt te kiezen (in groep-veld-AF kunt u deze stappen volgen om een groep scherpstelpunten te kiezen).

  1. Draai de vergrendeling van de scherpstelselectieknop naar I.

    Hiermee kunt u de multi-selector gebruiken om het scherpstelpunt te selecteren.

    Vergrendeling van de scherpstelselectieknop

  2. Selecteer het scherpstelpunt.

    Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt in de zoeker te selecteren terwijl de belichtingsmeters aan zijn.

    Het middelste scherpstelpunt kan worden geselecteerd door op het midden van de multi-selector te drukken.

    De vergrendeling van de scherpstelselectieknop kan na selectie naar de vergrendelde (L) positie worden gedraaid om te voorkomen dat het geselecteerde scherpstelpunt wordt gewijzigd wanneer de multi-selector wordt ingedrukt.

De secundaire selector

De secundaire selector kan in plaats van de multi-selector worden gebruikt om het scherpstelpunt te selecteren. Scherpstelling en belichtingsvergrendeling terwijl het midden van de secundaire selector wordt ingedrukt (0 Scherpstelvergrendeling, Vergrendeling automatische belichting (AE)). Gebruik de secundaire selector zoals aangeduid; het indrukken van de zijkanten heeft mogelijk niet het gewenste effect. Pas op dat u niet per ongeluk uw vingers of uw nagels in uw oog steekt tijdens het gebruik van de secundaire selector.

Secundaire selector

Automatisch veld-AF

Het scherpstelpunt voor automatisch veld-AF wordt automatisch geselecteerd; handmatige selectie van het scherpstelpunt is niet beschikbaar.

Zie ook

Voor informatie over:

  • Het kiezen van het aantal scherpstelpunten dat kan worden geselecteerd met behulp van de multi-selector, zie A > Persoonlijke instelling a6 (Aantal scherpstelpunten, 0 Aantal scherpstelpunten).
  • Het kiezen van verschillende scherpstelpunten en/of AF-veldstanden voor verticale en horizontale standen, zie A > Persoonlijke instelling a7 (Opslaan per stand, 0 Opslaan per stand).
  • Het instellen van scherpstelpuntselectie naar “doorloop”, zie A > Persoonlijke instelling a11 (Doorloop scherpstelpunt, 0 Doorloop scherpstelpunt).
  • De keuze wanneer het scherpstelpunt wordt verlicht, zie A > Persoonlijke instellingen a12 (Opties voor scherpstelpunt, 0 Opties voor scherpstelpunt).
  • Het wijzigen van de functie van de secundaire selector, zie A > Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Secundaire selector (0 Aangepaste knoptoewijzing) en Midden secundaire selector (0 Aangepaste knoptoewijzing).
  • Het wijzigen van de functie van de centrale knop van de multi-selector, zie A > Persoonlijke instelling f2 (Centrale knop multi-selector, 0 Centrale knop multi-selector).

Scherpstelvergrendeling

De scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het scherpstellen de compositie te wijzigen. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van autofocus (0 Goede resultaten verkrijgen met autofocus), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het opnieuw samenstellen van de foto na het scherpstellen op een ander voorwerp op dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp. Scherpstelvergrendeling geeft het beste resultaat wanneer een andere optie dan automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand (0 AF-veldstand).

  1. Stel scherp.

    Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om scherpstelling te starten. Controleer of de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.

  2. Vergrendel scherpstelling.

    AF-C-scherpstelstand (0 Autofocusstand): Druk, met de ontspanknop half ingedrukt (), op het midden van de secundaire selector () om zowel scherpstelling als belichting te vergrendelen (in de zoeker wordt een AE-L-pictogram weergegeven). Scherpstelling blijft vergrendeld terwijl het midden van de secundaire selector wordt ingedrukt, zelfs als u later uw vinger van de ontspanknop haalt.

    Ontspanknop

    Secundaire selector

    AF-S-scherpstelstand: Scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de scherpstelaanduiding (I) verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt. Scherpstelling kan ook worden vergrendeld door op het midden van de secundaire selector te drukken (zie hierboven).

  3. Stel de compositie van de foto opnieuw samen en maak de foto.

    Scherpstelling blijft vergrendeld tussen twee opnamen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt (AF-S) of het midden van de secundaire selector ingedrukt houdt, zodat verschillende opeenvolgende foto’s bij dezelfde scherpstelinstelling kunnen worden gemaakt.

Verander niet de afstand tussen de camera en het onderwerp terwijl scherpstelvergrendeling in werking is. Als het onderwerp beweegt, stel dan opnieuw scherp bij de nieuwe afstand.

Scherpstelling vergrendelen met de AF-ON-knop

Tijdens zoekerfotografie kan scherpstelling worden vergrendeld met behulp van de AF-ON-knop in plaats van de ontspanknop (0 De AF-ON-knop). Als Alleen AF-ON is geselecteerd voor Persoonlijke instelling a8 (AF-activering, 0 AF-activering), zal de camera niet scherpstellen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt; in plaats daarvan stelt de camera scherp wanneer de AF-ON-knop wordt ingedrukt, waarna scherpstelling vergrendelt en vergrendeld blijft totdat de AF-ON-knop nogmaals wordt ingedrukt.

Zie ook

Zie, voor informatie over het gebruik van de ontspanknop om belichting te vergrendelen, A > Persoonlijke instelling c1 (AE-vergrend. ontspanknop, 0 AE-vergrend. ontspanknop).

Goede resultaten verkrijgen met autofocus

Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of wordt de scherpstelaanduiding (I) mogelijk weergegeven en laat de camera mogelijk een geluidssignaal horen, zodat de sluiter kan worden ontspannen zelfs wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is. Gebruik in deze gevallen handmatige scherpstelling (0 Handmatige scherpstelling) of gebruik scherpstelvergrendeling (0 Scherpstelvergrendeling) om op een ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen en pas dan de compositie van de foto aan.

Er is weinig tot geen contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.

Voorbeeld: Onderwerp heeft dezelfde kleur als de achtergrond.

Het scherpstelpunt bevat voorwerpen op verschillende afstanden van de camera.

Voorbeeld: Het onderwerp bevindt zich in een kooi.

Het onderwerp bestaat grotendeels uit regelmatige geometrische patronen.

Voorbeeld: Lamellen of een rij vensters in een flatgebouw.

Het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk contrasterende helderheid.

Voorbeeld: Het onderwerp bevindt zich half in de schaduw.

Voorwerpen op de achtergrond lijken groter dan het onderwerp.

Voorbeeld: Achter het onderwerp staat een gebouw in beeld.

Het onderwerp bevat veel fijne details.

Voorbeeld: Een veld met bloemen of andere onderwerpen die klein zijn of weinig variatie in helderheid hebben.