Foutmeldingen
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de aanduidingen en foutmeldingen die in de zoeker, het bedieningspaneel en de monitor verschijnen.
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
B (knippert) |
B (knippert) |
Diafragmaring is niet ingesteld op minimaal diafragma. Stel ring in op minimaal diafragma (hoogste f-waarde; 0 Type objectieven). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
H | d |
Accu bijna leeg. Houd een volledig opgeladen reserveaccu bij de hand (0 Laad de accu op, Accuniveau). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
H (knippert) |
d (knippert) |
Accu is leeg. Laad de accu op of vervang de accu (0 Laad de accu op, Accuniveau, Overige accessoires). Accu kan niet worden gebruikt. Neem contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger. Er is een zo goed als lege oplaadbare Li-ionbatterij of een accu van een ander merk in de camera of in het optionele MB-D18 multifunctionele battery pack geplaatst. Vervang de accu, of laad de accu op als de oplaadbare Li-ionbatterij leeg is. Hoge accutemperatuur. Verwijder de accu en wacht tot deze is afgekoeld. |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
F | F |
Geen objectief bevestigd, of objectief zonder CPU bevestigd zonder dat maximaal diafragma is opgegeven. Diafragma wordt weergegeven in aantal stops vanaf maximaal diafragma. Diafragmawaarde wordt weergegeven als maximaal diafragma is opgegeven (0 Objectieven zonder CPU). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
— | F H (knippert) |
Camera kan niet scherpstellen met autofocus. Verander de compositie of stel handmatig scherp (0 “Richten-en-maken”-fotografie, Handmatige scherpstelling). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
(Belichtingsaanduidingen en sluitertijd- of diafragmaweergave knipperen) | |
Onderwerp te licht; foto wordt overbelicht.
Onderwerp te donker; foto wordt onderbelicht.
|
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
A (knippert) |
A (knippert) |
A geselecteerd in belichtingsstand S. Wijzig sluitertijd of selecteer stand voor handmatige belichting (0 S: Sluitertijdvoorkeuze, M: Handmatig). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
% (knippert) |
% (knippert) |
% geselecteerd in belichtingsstand S. Wijzig sluitertijd of selecteer stand voor handmatige belichting (0 S: Sluitertijdvoorkeuze, M: Handmatig). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
1 (knippert) |
k (knippert) |
Verwerking is bezig. Wacht totdat het verwerken is voltooid. |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
— | c (knippert) |
Als de aanduiding na de flits 3 sec. knippert, is de foto mogelijk onderbelicht. Controleer de foto in de monitor; pas de instellingen aan als de foto onderbelicht is en probeer opnieuw. |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
Y (knippert) |
— |
De flitser ondersteunt geen rode-ogenreductie bevestigd aan en flitssynchronisatiestand ingesteld op rode-ogenreductie. Wijzig de flitssynchronisatiestand of gebruik een flitser die rode-ogenreductie ondersteunt (0 Een flitsstand kiezen, CVS-compatibele flitsers). |
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
n (knippert) |
j (knippert) |
Onvoldoende geheugen om foto’s te maken bij de huidige instellingen of geen bestands- of mapnummer meer beschikbaar op de camera.
|
Bedieningspaneel | Zoeker |
---|---|
O (knippert) |
O (knippert) |
Camera in storing. Ontspan de sluiter. Als de fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger. |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Geen geheugenkaart. | S |
Camera kan geen geheugenkaart detecteren. Zet de camera uit en controleer of de geheugenkaart correct is geplaatst (0 Plaats de accu en een geheugenkaart). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Geen toegang tot deze geheugenkaart. Plaats een andere kaart. |
W, R (knippert) |
Fout bij toegang tot geheugenkaart.
Kan geen nieuwe map maken. Wis bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart na het kopiëren van belangrijke beelden naar een computer of ander apparaat (0 Plaats de accu en een geheugenkaart, Foto’s wissen, Goedgekeurde geheugenkaarten). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
m | W, O (knippert) |
Camera kan Eye-Fi-kaart niet bedienen.
|
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Geheugenkaart is vergrendeld. Zet de vergrendeling in de schrijfstand. | W, X (knippert) |
Geheugenkaart is vergrendeld (tegen schrijven beveiligd). Schuif schrijfbeveiligingsschakelaar van de kaart in de schrijfstand (0 De beveiligingsschakelaar). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Niet beschikbaar als Eye-Fi-kaart is vergrendeld. | W, O (knippert) |
Eye-Fi-kaart is vergrendeld (tegen schrijven beveiligd). Schuif schrijfbeveiligingsschakelaar van de kaart in de schrijfstand (0 De beveiligingsschakelaar). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Deze kaart is niet geformatteerd. Formatteer de kaart. |
[C] (knippert) |
Geheugenkaart werd niet geformatteerd voor gebruik in de camera. Formatteer de geheugenkaart of plaats een nieuwe geheugenkaart (0 Geheugenkaart formatteren, Goedgekeurde geheugenkaarten). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Kan livebeeld niet starten. Even geduld. | — |
De interne temperatuur van de camera is te hoog. Wacht totdat alle interne schakelingen zijn afgekoeld voordat livebeeldfotografie of filmopname wordt hervat. |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Map bevat geen beelden. | — |
Geen beelden op geheugenkaart of in map(pen) geselecteerd voor weergave. Selecteer een map met beelden in het menu Weergavemap of plaats een geheugenkaart met beelden (0 Plaats de accu en een geheugenkaart, Weergavemap). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Alle beelden zijn verborgen. | — |
Alle foto’s in de huidige map zijn verborgen. Er kunnen geen beelden worden weergegeven tot een andere map is geselecteerd of Beeld verbergen is gebruikt om ten minste één beeld weer te geven (0 Beeld verbergen). |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Kan dit bestand niet weergeven. | — |
Bestand is gemaakt of gewijzigd met een computer of een camera van een ander merk, of het bestand is beschadigd. Bestand kan niet worden afgespeeld op camera. |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Kan dit bestand niet selecteren. | — |
Geselecteerde beeld kan niet worden geretoucheerd. Beelden die met andere apparaten zijn gemaakt, kunnen niet worden geretoucheerd. |
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Deze film kan niet worden bewerkt. | — |
De geselecteerde film kan niet worden bewerkt.
|
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Controleer de printer. | — |
Printerfout. Controleer de printer. Selecteer Doorgaan (indien beschikbaar) om te hervatten *. |
Zie printerhandleiding voor meer informatie.
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Controleer het papier. | — |
Papier in printer heeft niet het geselecteerde formaat. Plaats papier van het juiste formaat en selecteer Doorgaan *. |
Zie printerhandleiding voor meer informatie.
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Het papier zit vast. | — |
Papier zit vast in de printer. Verwijder vastgelopen papier en selecteer Doorgaan *. |
Zie printerhandleiding voor meer informatie.
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Het papier is op. | — |
Geen papier meer in de printer. Plaats papier van het geselecteerde formaat en selecteer Doorgaan *. |
Zie printerhandleiding voor meer informatie.
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
Controleer de inkt. | — |
Inktfout. Controleer de inkt. Selecteer Doorgaan om te hervatten *. |
Zie printerhandleiding voor meer informatie.
Monitor | Bedieningspaneel |
---|---|
De inkt is op. | — |
Geen inkt meer in de printer. Vervang de inkt en selecteer Doorgaan *. |
Zie printerhandleiding voor meer informatie.