Tijdens focus-shift wisselt de camera scherpstelling automatisch af voor een serie foto’s. Deze functie kan worden gebruikt om foto's te maken die later naar een computer kunnen worden gekopieerd en gecombineerd met behulp van focus-stacking software van derden.

Vóór het opnemen

Gebruik een AF-S- of AF-P-objectief. Na het bevestigen van het juiste objectief, draait u de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF en kiest u een andere ontspanstand dan E. Voor het beste resultaat is het aanbevolen dat u een belichtingsstand van A of M kiest, zodat het diafragma niet verandert tijdens het opnemen, dat u het diafragma stopt op twee of drie stoppen van het maximum, en dat u de automatische instelling van de ISO-gevoeligheid uitzet, zodat de ISO-gevoeligheid niet verandert terwijl de opname bezig is. Maak een testopname en bekijk de resultaten in de monitor na het aanpassen van de instellingen. Zodra instellingen naar tevredenheid zijn aangepast, sluit u de sluiter van het zoekeroculair om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnendringt de foto’s en belichting aantast.

We raden u aan een statief te gebruiken en vibratiereductie van het objectief (VR) uit te schakelen. Bevestig de camera op een statief voordat de opname start. Controleer of de accu van de camera volledig opgeladen is om er zeker van te zijn dat de opname niet wordt onderbroken. Laad bij twijfel de accu voor gebruik op of gebruik een lichtnetadapter en stroomaansluiting (apart verkrijgbaar).

Fotografie met focus-shift

  1. Selecteer Opname met focus-shift.

    Markeer Opname met focus-shift in het foto-opnamemenu en druk op 2 om opties voor focus-shift weer te geven.

  2. Pas instellingen voor focus-shift aan.

    Pas instellingen voor focus-shift aan volgens onderstaande beschrijving.

    • Om het aantal opnamen te kiezen:

      Markeer Aantal opn. en druk op 2.

      Kies het aantal opnamen (max. 300) en druk op J.

      We raden aan meer foto's te nemen dan u denkt nodig te zullen hebben en ze te ziften tijdens focus stacking. Meer dan 100 opnames kunnen nodig zijn voor foto's van insecten of andere kleine objecten, terwijl er slechts een paar nodig zijn om een landschap van voor naar achter te fotograferen met een groothoeklens.

    • Om voor elke opname de hoeveelheid verandering aan de scherpstelafstand te kiezen:

      Markeer Breedte focusstap en druk op 2.

      Druk op 4 om de breedte van de focusstap te verminderen, op 2 om te vergroten. Druk op J om verder te gaan.

      Een waarde van 5 of minder wordt aanbevolen, aangezien hogere instellingen de kans vergroten dat sommige gebieden onscherp worden wanneer de opnames worden gestacked. Probeer te experimenteren met verschillende instellingen voordat u opnames maakt.

      Close-ups

      Omdat de diepte van de scherpstelling wordt verminderd bij korte scherpstelafstanden, is het raadzaam kleinere scherpstelstappen te kiezen en het aantal opnamen te verhogen bij het fotograferen van onderwerpen dicht bij de camera.

    • Om het interval tussen opnamen te kiezen:

      Markeer Interval tot volgende opname en druk op 2.

      Kies het aantal seconden tussen opnamen en druk op J.

      Selecteer 00 om foto’s te maken bij circa 5 bps (ontspanstanden S, Cl, Ch en Mup) of 3 bps (ontspanstanden Q en Qc). Een instelling van 00 wordt aanbevolen wanneer u opneemt zonder flitser; om zeker te zijn van de juiste belichting wanneer u een flitser gebruikt, kiest u een interval dat lang genoeg is voor de flitser om te laden.

    • Om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen:

      Markeer Gelijkmatige belichting en druk op 2.

      Markeer een optie en druk op J.

      Het selecteren van Aan zorgt ervoor dat de camera de belichting aanpast aan de vorige opname in andere standen dan M (merk op dat gelijkmatige belichting alleen in werking treedt in stand M als automatische ISO-gevoeligheid aan is). Grote veranderingen in de helderheid van het onderwerp tijdens het opnemen kunnen duidelijke verschillen in belichting tot gevolg hebben, in welk geval het interval tussen opnamen mogelijk moet worden verkort. Uit wordt aanbevolen als de belichting en andere omstandigheden niet zullen veranderen tijdens het opnemen, Aan wanneer u landschappen en dergelijke fotografeert onder variabele lichtomstandigheden.

    • Om stil fotograferen in of uit te schakelen:

      Markeer Stil fotograferen en druk op 2.

      Markeer een optie en druk op J.

      Selecteer Aan om de sluiter geen geluid te laten maken tijdens het opnemen.

    • Kies opties voor de startmap:

      Markeer Opslagmap voor nieuwe opname en druk op 2.

      Markeer opties en druk op 2 om te selecteren of deselecteren. Druk op J om verder te gaan.

      Selecteer Nieuwe map om een nieuwe map voor elke nieuwe reeks te maken, Bestandsnummering terugzetten om bestandsnummering naar 0001 terug te zetten wanneer een nieuwe map wordt aangemaakt.

  3. Start de opname.

    Markeer Starten en druk op J. De opname start na ongeveer 3 sec. De camera maakt foto’s bij het geselecteerde interval, startend bij de scherpstelafstand geselecteerd bij aanvang van de opname en vordert richting oneindig met de geselecteerde scherpstelstapafstand voor elke opname. De opname eindigt wanneer het geselecteerde aantal opnamen is gemaakt of scherpstelling oneindig bereikt. Selecteer, om de opname te beëindigen voordat alle opnamen zijn gemaakt, Uit voor Opname met focus-shift in het foto-opnamemenu of druk de ontspanknop half in of druk op de J-knop tussen opnamen.

Tijdens opname

Tijdens fotografie met focus-shift knippert het Q-pictogram in het bedieningspaneel. Onmiddellijk voor de volgende opname toont de sluitertijdweergave het aantal resterende opnamen. Ongeacht de optie geselecteerd voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 Stand-by-timer) zal de stand-by-timer niet aflopen tijdens opname.

Instellingen kunnen worden aangepast, menu’s worden gebruikt en foto’s worden afgespeeld terwijl fotografie met focus-shift actief is. De monitor schakelt automatisch uit gedurende ongeveer vier seconden voorafgaand aan elke opname. Merk op dat het veranderen van camera-instellingen terwijl fotografie met focus-shift gaande is, ervoor kan zorgen dat de opname stopt.

Fotografie met focus-shift

Kies, als u een flitser gebruikt, een interval langer dan de tijd die nodig is voor de flitser om te laden. Als het interval te kort is, is het mogelijk dat de flitser flitst met minder vermogen dan nodig is voor volledige belichting. Focus-shift is alleen beschikbaar wanneer een AF-S- of AF-P-objectief is bevestigd en kan niet gebruikt worden wanneer de cameraklok niet is ingesteld of er geen geheugenkaart geplaatst is. Het kan niet worden gecombineerd met sommige camerafuncties, waaronder livebeeld (0 Livebeeldfotografie), filmopname (0 Films opnemen), time-lapse-films, bracketing, de zelfontspanner (0 Zelfontspannerstand (E)), lange tijdopnamen (bulb- of tijdfotografie; 0 Lange tijdopnamen (alleen M-stand)), HDR (hoog dynamisch bereik), meervoudige belichting en intervalfotografie. Omdat de sluitertijd en tijd die nodig is om beelden vast te leggen van de ene naar de andere opname kan variëren, is het mogelijk dat de tijd tussen het einde van één interval en het begin van het volgende kan variëren. Als de opname niet kan worden voortgezet bij de huidige instellingen (als sluitertijd bijvoorbeeld is ingesteld op A of %) wordt een waarschuwing weergegeven in de monitor.

Stil fotograferen

Het selecteren van Aan voor Stil fotograferen schakelt bepaalde camerafuncties uit, inclusief: