Sluitertijdvergrendeling is beschikbaar in de standen sluitertijdvoorkeuze en handmatige belichting, diafragmavergrendeling in de standen diafragmavoorkeuze en handmatige belichting. Sluitertijd en diafragmavergrendeling zijn niet beschikbaar in de belichtingsstand met automatisch programma.

  1. Wijs sluitertijd en diafragmavergrendeling aan een camerabediening toe.

    Wijs Sltertijd en diafragma vergr. toe aan een bediening met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 Aangepaste knoptoewijzing).

  2. Vergrendel sluitertijd en/of diafragma.

    Sluitertijd (belichtingsstanden S en M): Druk op de geselecteerde bediening en draai aan de hoofdinstelschijf tot de F-pictogrammen in de zoeker en het bedieningspaneel verschijnen.

    Om sluitertijd te ontgrendelen, druk op de bediening en draai aan de hoofdinstelschijf tot de F-pictogrammen uit de schermen zijn verdwenen.

    Diafragma (belichtingsstanden A en M): Druk op de geselecteerde bediening en draai aan de secundaire instelschijf tot de F-pictogrammen in de zoeker en het bedieningspaneel verschijnen.

    Om het diafragma te ontgrendelen, druk op de bediening en draai aan de secundaire hoofdinstelschijf tot de F-pictogrammen uit de schermen zijn verdwenen.

Zie ook

Voor informatie over het vergrendeld houden van sluitertijd en/of diafragma bij de geselecteerde waarden, zie A > Persoonlijke instelling f3 (Sltertijd en diafragma vergr.; 0 Sltertijd en diafragma vergr.).