Opslag

Verwijder de accu en bewaar deze met geplaatst afdekkapje in een koele, droge ruimte wanneer de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Voorkom vorming van schimmel of aanslag door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen. Berg de camera niet op met nafta- of kamfermottenballen of op locaties die:

  • slecht geventileerd zijn of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
  • zich in de nabijheid bevinden van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals televisie- of radiotoestellen
  • worden blootgesteld aan temperaturen hoger dan 50 °C of lager dan –10 °C

Reinigen

Gebruik geen alcohol, verdunner of andere vluchtige chemicaliën.

Reiniging beeldsensor

Als u vermoedt dat vuil of stof op de beeldsensor zichtbaar is op foto’s, kunt u de sensor reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. De sensor kan op elk gewenst moment worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld.

“Nu reinigen”

Houd de basis van de camera omlaag, selecteer Beeldsensor reinigen in het setup-menu, markeer vervolgens Nu reinigen en druk op J. De camera controleert de beeldsensor en begint vervolgens met reinigen. 1 knippert in het bedieningspaneel en er kunnen geen andere bewerkingen worden uitgevoerd terwijl het reinigen aan de gang is. Verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet voordat het reinigen is voltooid en het setup-menu wordt weergegeven.

“Reinigen bij aan-/uitzetten”

Kies uit de volgende opties:

  1. Selecteer Reinigen bij aan-/uitzetten.

    Geef het menu Beeldsensor reinigen weer zoals beschreven in “Nu reinigen” (0 “Nu reinigen”). Markeer Reinigen bij aan-/uitzetten en druk op 2.

  2. Selecteer een optie.

    Markeer een optie en druk op J.

Reiniging beeldsensor

Het gebruik van camerabedieningen tijdens het opstarten onderbreekt reiniging van de beeldsensor.

Reinig de beeldsensor handmatig (0 Handmatig reinigen) als stof niet volledig kan worden verwijderd met behulp van de opties in het menu Beeldsensor reinigen of raadpleeg een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.

Als de beeldsensor enkele keren achter elkaar wordt gereinigd, kan reiniging van de beeldsensor tijdelijk worden uitgeschakeld om de interne schakelingen van de camera te beschermen. Na een korte pauze kan de beeldsensor weer worden gereinigd.

Handmatig reinigen

Als stof of vuil niet van de beeldsensor kan worden verwijderd met behulp van de optie Beeldsensor reinigen (0 Reiniging beeldsensor) in het setup-menu, kan de sensor handmatig worden gereinigd zoals hieronder beschreven. Merk echter op dat de sensor extreem gevoelig is en gemakkelijk beschadigd raakt; we raden aan handmatige reiniging uitsluitend door een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger te laten uitvoeren.

  1. Laad de accu op of gebruik een lichtnetadapter.

    Gebruik een betrouwbare stroombron wanneer u de beeldsensor controleert of reinigt. Zet de camera uit en plaats een volledig opgeladen accu of gebruik een optionele lichtnetadapter en stroomaansluiting. De optie Spiegel omhoog voor reiniging is alleen beschikbaar in het setup-menu als het accuniveau hoger is dan J en de camera niet via Bluetooth met een smartapparaat of via USB met andere apparaten is verbonden.

  2. Verwijder het objectief.

    Zet de camera uit en verwijder het objectief.

  3. Selecteer Spiegel omhoog voor reiniging.

    Schakel de camera in en markeer Spiegel omhoog voor reiniging in het setup-menu en druk op 2.

  4. Druk op J.

    In de monitor wordt een bericht weergegeven en in het bedieningspaneel en de zoeker verschijnt een rij streepjes. Schakel de camera uit om de normale werking te herstellen zonder de beeldsensor te inspecteren.

  5. Klap de spiegel omhoog.

    Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat de beeldsensor zichtbaar wordt. De weergave in de zoeker wordt uitgeschakeld en de rij met streepjes in het bedieningspaneel begint te knipperen.

  6. Inspecteer de beeldsensor.

    Houd de camera zodanig vast dat er licht op de beeldsensor valt en inspecteer de sensor op stof of pluisjes. Als er geen vuil aanwezig is, ga verder naar Stap 8.

  7. Reinig de sensor.

    Verwijder stof en pluisjes van de sensor met een blaasbalgje. Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes de sensor kunnen beschadigen. Alleen door Nikon geautoriseerd servicepersoneel kan vuil verwijderen dat niet verwijderd kan worden met een blaasbalgje. De sensor mag onder geen beding worden aangeraakt of schoongeveegd.

  8. Schakel de camera uit.

    De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht. Plaats het objectief of de bodydop terug.

Gebruik een betrouwbare voedingsbron

Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de spiegel omhoog is geklapt, wordt het gordijn automatisch gesloten. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het gordijn te voorkomen:

  • Zet de camera niet uit of verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet wanneer de spiegel omhoog is geklapt.
  • Als de accu bijna leeg is terwijl de spiegel omhoog is geklapt, klinkt er een signaal en gaat het zelfontspannerlampje knipperen om u te waarschuwen dat na circa twee minuten het sluitergordijn dichtgaat en de spiegel wordt neergeklapt. Voltooi reiniging of inspectie onmiddellijk.

Vuil op de beeldsensor

Vuil dat de camera binnendringt wanneer objectieven of bodydoppen worden verwijderd of verwisseld (of in zeldzame omstandigheden smeermiddel of fijne deeltjes van de camera zelf), kan aan de beeldsensor hechten, waardoor dit in foto’s kan verschijnen die onder bepaalde omstandigheden zijn gemaakt. Om de camera te beschermen wanneer er geen objectief is geplaatst, moet u de bij de camera meegeleverde bodydop terugplaatsen, waarbij u voorzichtig eerst al het stof en ander vuil verwijdert dat mogelijk op de cameravatting, objectiefvatting en bodydop zit. Vermijd het bevestigen van de bodydop of het verwisselen van objectieven in stoffige omgevingen.

Mocht er toch stof of vuil op de beeldsensor terechtkomen, gebruik dan de reinigingsoptie voor de beeldsensor zoals beschreven in “Beeldsensor reinigen” (0 Reiniging beeldsensor). Als het probleem zich blijft voordoen, reinig de sensor dan handmatig (0 Handmatig reinigen) of laat de sensor reinigen door Nikon geautoriseerd servicepersoneel. Foto’s die zijn aangetast door verontreinigingen op de sensor, kunnen worden geretoucheerd met behulp van de beeldreinigingsopties beschikbaar in sommige beeldbewerkingstoepassingen.

Onderhoud van camera en accessoires

De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist. Nikon raadt u aan de camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken door de leverancier of een door Nikon geautoriseerd servicecenter en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven (houd er rekening mee dat hieraan kosten zijn verbonden). Regelmatige inspectie en onderhoud worden met name aanbevolen als de camera beroepsmatig wordt gebruikt. Het wordt aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals objectieven of optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.