Bracketing wisselt voor elke opname automatisch belichting, flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins af door “bracketing” uit te voeren op de huidige waarde. Kies in situaties waarin het moeilijk is om de juiste instellingen te verkrijgen en er geen tijd is om de resultaten te controleren en instellingen voor elke opname aan te passen, of om met verschillende instellingen voor hetzelfde onderwerp te experimenteren.

Bracketing wordt aangepast met behulp van de optie Inst. voor autom. bracketing in het foto-opnamemenu welke de volgende opties bevat:

  • AE- en flitsbracketing: De camera wisselt belichting en flitssterkte af voor een serie foto’s (0 Belichtings- en flitsbracketing). Merk op dat flitsbracketing alleen beschikbaar is in i-DDL en, indien ondersteund, in flitserregelingsstanden voor automatisch diafragma (qA) (0 i-DDL-flitserregeling, CVS-compatibele flitsers).
  • AE-bracketing: De camera wisselt belichting af voor een serie foto’s.
  • Flitsbracketing: De camera wisselt flitssterkte af voor een serie foto’s.
  • Witbalansbracketing: De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans (0 Witbalansbracketing).
  • ADL-bracketing: De camera wisselt Actieve D-Lighting af voor een serie foto’s (0 ADL-bracketing).

Belichtings- en flitsbracketing

Om belichting en/of flitsniveau voor een serie foto’s af te wisselen:

Belichting aangepast met: 0 LW

Belichting aangepast met: -1 LW

Belichting aangepast met: +1 LW

  1. Kies het aantal opnamen.

    Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.

    BKT-knop

    Hoofdinstelschijf

    Aantal opnamen

    Aanduiding belichtings- en flitsbracketing

    Bij instellingen anders dan nul verschijnt een M-pictogram en een aanduiding voor belichtings- en flitsbracketing in het bedieningspaneel en wordt BKT in de zoeker weergegeven.

  2. Selecteer een stapgrootte voor de belichting.

    Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de belichting te kiezen.

    BKT-knop

    Secundaire instelschijf

    Stapgrootte belichting

    Bij standaardinstellingen kan uit de stapgroottes 0,3 (1/3), 0,7 (2/3), 1, 2 en 3 LW worden gekozen. De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 0,3 (1/3) LW staan hieronder vermeld.

    Weergave bedieningspaneel Aantal opn. Bracketingvolgorde (LW’s)
    0 0
    3 0/+0,3/+0,7
    3 0/-0,7/-0,3
    2 0/+0,3
    2 0/-0,3
    3 0/-0,3/+0,3
    5 0/–0,7/–0,3/+0,3/+0,7
    7 0/–1,0/–0,7/–0,3/+0,3/+0,7/+1,0
    9 0/–1,3/–1,0/–0,7/–0,3/+0,3/+0,7/+1,0/+1,3

    Merk op dat voor belichtingsstappen van 2 LW of meer het maximaal aantal opnamen 5 is; als er een hogere waarde is geselecteerd in Stap 1, wordt het aantal opnamen automatisch ingesteld op 5.

  3. Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.

    De camera wisselt de belichting en/of flitssterkte beeld voor beeld af, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Aanpassingen aan de belichting worden toegevoegd aan de aanpassingen die zijn aangebracht met belichtingscorrectie (0 Belichtingscorrectie).

    Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding van de voortgang voor bracketing in de zoeker en het bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding.

    Aant. opnamen: 3; stapgrootte: 0,7

    Weergave na eerste opname

Bracketing annuleren

Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en M niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen) uit te voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.

Zie ook

Voor informatie over:

  • Het kiezen van de stapgrootte, zie A > Persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 Stapgrootte inst. belichting).
  • Het kiezen van de volgorde waarin bracketing wordt uitgevoerd, zie A > Persoonlijke instelling e7 (Bracketingvolgorde, 0 Bracketingvolgorde).
  • Het kiezen van de functie van de BKT-knop, zie A > Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > BKT-knop + y (0 Aangepaste knoptoewijzing).

Belichtings- en flitsbracketing

In de standen continu lage snelheid, continu hoge snelheid en stil continu pauzeert de opname nadat het aantal opnamen volgens de specificatie in het bracketingprogramma is gemaakt. De opname wordt hervat de eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt.

Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, kan de opname worden hervat vanaf de volgende opname in de reeks nadat de geheugenkaart is vervangen of opnamen zijn gewist om ruimte op de geheugenkaart vrij te maken. Als de camera wordt uitgeschakeld voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, wordt bracketing hervat vanaf de volgende opname in de reeks nadat de camera weer is ingeschakeld.

Belichtingsbracketing

De camera wijzigt de belichting door de sluitertijd en het diafragma (automatisch programma), het diafragma (sluitertijdvoorkeuze) of de sluitertijd (diafragmavoorkeuze, handmatige belichtingsstand) te variëren. Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid (0 Automatische instelling ISO-gevoeligheid) in standen P, S en A, dan wisselt de camera ISO-gevoeligheid automatisch af voor optimale belichting wanneer de limieten van het camerabelichtingssysteem zijn overschreden; in stand M gebruikt de camera eerst automatische instelling voor ISO-gevoeligheid om de belichting zo optimaal mogelijk in te stellen en voert vervolgens bracketing uit voor deze belichting door de sluitertijd af te wisselen. Persoonlijke instelling e6 (Auto bracketing (stand M), 0 Auto bracketing (stand M)) kan worden gebruikt om de wijze aan te passen waarop de camera belichtings- en flitsbracketing uitvoert in de handmatige belichtingsstand. Bracketing kan worden uitgevoerd door flitssterkte, samen met sluitertijd en/of diafragma af te wisselen, of door alleen flitssterkte af te wisselen.

Witbalansbracketing

De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans.

  1. Kies het aantal opnamen.

    Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.

    BKT-knop

    Hoofdinstelschijf

    Aantal opnamen

    Aanduiding witbalansbracketing

    Bij instellingen anders dan nul, verschijnen een W -pictogram en een aanduiding voor witbalansbracketing in het bedieningspaneel en wordt BKT in de zoeker weergegeven.

  2. Selecteer een stapgrootte voor witbalans.

    Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de aanpassing voor witbalans te kiezen. Elke stapgrootte is grofweg gelijk aan 5 mired.

    BKT-knop

    Secundaire instelschijf

    Stapgrootte voor witbalans

    Kies uit stapgroottes van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired). Hogere B-waarden komen overeen met toegenomen hoeveelheden blauw, hogere A-waarden met toegenomen hoeveelheden amber (0 Fijnafstelling witbalans). De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 1 staan hieronder vermeld.

    Weergave bedieningspaneel Aantal opn. Stapgrootte voor witbalans Bracketingvolgorde
    0 1 0
    3 1 B 0/1 B/2B
    3 1 A 0/2 A/1 A
    2 1 B 0/1 B
    2 1 A 0/1 A
    3 1 A, 1 B 0/1 A/1 B
    5 1 A, 1 B 0/2 A/1 A/1 B/2 B
    7 1 A, 1 B 0/3 A/2 A/1 A/1 B/2 B/3 B
    9 1 A, 1 B 0/4 A/3 A/2 A/1 A/1 B/2 B/3 B/4 B
  3. Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.

    Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te creëren dat is gespecificeerd in het bracketingprogramma, en elke kopie heeft een andere witbalans. Wijzigingen aan witbalans worden toegevoegd aan de witbalansaanpassing gemaakt met fijnafstelling voor witbalans.

    Als het aantal opnamen in het bracketingprogramma groter is dan het aantal resterende opnamen, dan knipperen n en het pictogram voor de betreffende kaart in het bedieningspaneel, verschijnt er een knipperend j-pictogram in de zoeker en wordt de ontspanknop uitgeschakeld. De opname kan beginnen zodra een nieuwe geheugenkaart is geplaatst.

Bracketing annuleren

Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en W niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen) uit te voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.

Witbalansbracketing

Witbalansbracketing is niet beschikbaar voor NEF (RAW)-beeldkwaliteit. Het selecteren van de optie NEF (RAW) of NEF (RAW) + JPEG annuleert witbalansbracketing.

Witbalansbracketing heeft alleen invloed op de kleurtemperatuur (de as amber-blauw in de weergave voor fijnafstelling witbalans, 0 Fijnafstelling witbalans). Er worden geen aanpassingen gemaakt aan de as groen-magenta.

Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, wordt in de zelfontspannerstand het aantal kopieën gecreëerd dat is gespecificeerd in het bracketingprogramma, ongeacht de optie geselecteerd voor Persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner) > Aantal opnamen (0 Zelfontspanner).

Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl het toegangslampje van de geheugenkaart brandt, wordt de camera pas uitgeschakeld nadat alle foto’s in de reeks zijn vastgelegd.

ADL-bracketing

De camera wisselt Actieve D-Lighting af voor een serie belichtingen.

  1. Kies het aantal opnamen.

    Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.

    BKT-knop

    Hoofdinstelschijf

    Aantal opnamen

    Aanduiding ADL-bracketing

    Bij instellingen anders dan nul, verschijnen een d-pictogram en een aanduiding voor ADL-bracketing in het bedieningspaneel en wordt BKT in de zoeker weergegeven. Kies twee opnamen om een foto met uitgeschakelde Actieve D-Lighting te maken en een andere met een geselecteerde waarde. Kies drie tot vijf opnamen om een serie foto’s te maken met Actieve D-Lighting ingesteld op Uit, Laag en Normaal (drie opnamen), Uit, Laag, Normaal en Hoog (vier opnamen), of Uit, Laag, Normaal, Hoog en Extra hoog (vijf opnamen). Ga naar Stap 3 als u meer dan twee opnamen kiest.

  2. Selecteer Actieve D-Lighting.

    Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om Actieve D-Lighting te kiezen.

    BKT-knop

    Secundaire instelschijf

    Actieve D-Lighting wordt in het bedieningspaneel getoond.

  3. Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto.

    De camera wisselt Actieve D-Lighting beeld voor beeld af overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding voor de voortgang van bracketing weergegeven in het bedieningspaneel. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding.

    Aant. opnamen: 3

    Weergave na eerste opname

Bracketing annuleren

Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en d niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen) uit te voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.

ADL-bracketing

In de standen continu lage snelheid, continu hoge snelheid en stil continu pauzeert de opname nadat het aantal opnamen volgens de specificatie in het bracketingprogramma is gemaakt. De opname wordt hervat de eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt.

Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, kan de opname worden hervat vanaf de volgende opname in de reeks nadat de geheugenkaart is vervangen of opnamen zijn gewist om ruimte op de geheugenkaart vrij te maken. Als de camera wordt uitgeschakeld voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, wordt bracketing hervat vanaf de volgende opname in de reeks nadat de camera weer is ingeschakeld.