Objectieven zonder CPU kunnen worden gebruikt in de belichtingsstanden A en M, waarbij diafragma wordt ingesteld met behulp van de diafragmaring van het objectief. Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) kan de gebruiker toegang krijgen tot de volgende CPU-objectieffuncties.

Als de brandpuntsafstand van het objectief bekend is:

  • kan powerzoom worden gebruikt voor optionele flitsers
  • wordt de brandpuntsafstand van het objectief vermeld (met een sterretje) in het scherm voor foto-informatieweergave

Als het maximaal diafragma van het objectief bekend is:

  • wordt de diafragmawaarde in het bedieningspaneel en de zoeker weergegeven
  • wordt het flitsniveau aangepast voor wijzigingen in diafragma als de flitser qA (automatisch diafragma)-stand ondersteunt
  • wordt diafragma vermeld (met een sterretje) in het scherm voor weergave van foto-informatie

Als zowel de brandpuntsafstand als het maximaal diafragma van het objectief zijn gespecificeerd:

  • maakt kleurenmatrixmeting mogelijk (merk op dat mogelijk gebruik moet worden gemaakt van centrumgerichte of spotmeting om nauwkeurige resultaten te bereiken met bepaalde objectieven, zoals Reflex-NIKKOR-objectieven)
  • verbetert de nauwkeurigheid van centrumgerichte en spotmeting en i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR

Om gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te bewerken:

  1. Selecteer Objectief zonder CPU.

    Markeer Objectief zonder CPU in het setup-menu en druk op 2.

  2. Selecteer een objectiefnummer.

    Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer te kiezen.

  3. Voer de brandpuntsafstand en het diafragma in.

    Markeer Brandpuntsafstand (mm) of Maximaal diafragma en druk op 4 of 2 om het gemarkeerde item te bewerken.

  4. Sla de instellingen op en sluit af.

    Druk op J. De gespecificeerde brandpuntsafstand en het diafragma worden onder het gekozen objectiefnummer opgeslagen.

Om objectiefgegevens op te roepen tijdens het gebruik van objectieven zonder CPU:

  1. Wijs de selectie van een objectiefnummer zonder CPU toe aan een camerabediening.

    Wijs Nr. object. zonder CPU kiezen toe aan een bediening met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 Aangepaste knoptoewijzing).

  2. Gebruik de geselecteerde bediening om een objectiefnummer te kiezen.

    Druk op de geselecteerde bediening en draai aan de hoofdinstelschijf of secundaire instelschijf totdat het gewenste objectiefnummer in het bedieningspaneel wordt weergegeven.

    Hoofdinstelschijf

    Brandpuntsafstand Maximaal diafragma

    Objectiefnummer

Brandpuntsafstand niet vermeld

Als de juiste brandpuntsafstand niet vermeld is, kies dan de dichtstbijzijnde waarde groter dan de werkelijke brandpuntsafstand van het objectief.

Teleconverters en zoomobjectieven

Het maximaal diafragma voor teleconverters is de combinatie van maximaal diafragma van de teleconverter en het objectief. Merk op dat de objectiefgegevens niet worden aangepast wanneer objectieven zonder CPU worden in- of uitgezoomd. De gegevens voor verschillende brandpuntsafstanden kunnen als afzonderlijke objectiefnummers worden ingevoerd, of de gegevens voor het objectief kunnen worden bewerkt om de nieuwe waarden voor brandpuntsafstand en maximaal diafragma van het objectief aan te geven telkens wanneer zoom wordt aangepast.