Ter illustratie worden de displays weergegeven met alle indicators verlicht.

De zoeker

1

Kaderraster 1 ( d10: Kaderrasterweergave )

2

Scherpstelpunten ( Foto's kadreren in de zoeker (zoekerfotografie) , AF-veldmodus )

3

Beeldgebied ( Beeldveldinstellingen aanpassen )

4

Toonhoogte-indicator 2, 3 ( f3: Aangepaste bedieningselementen )

5

Rolindicator 2, 4 ( f3: Aangepaste bedieningselementen )

6

Flikkerdetectie ( Flikkerreductie )

7

Indicator “Geen geheugenkaart” ( geen geheugenkaart geplaatst )

8

AF-gebiedhaakjes ( Foto's kadreren in de zoeker (zoekerfotografie) )

9

Monochroom-indicator 5 ( Modi voor speciale effecten gebruiken , Beeldverwerking (Beeldinstellingen) )

10

Indicator voor speciale effectenmodus ( Gebruik van speciale effectmodi )

11

Scherpstelaanduiding ( Foto's kadreren in de zoeker (zoekerfotografie) )

12

Meten ( Kiezen hoe de camera de belichting instelt )

13

Automatische belichtingsvergrendeling (AE) ( Automatische belichtingsvergrendeling )

14

Flexibele programma-indicator ( Flexibel programma )

15

Sluitertijd ( S (sluiterprioriteit automatisch) , M (handmatig) )

Autofocus-modus ( Autofocus-modus )

16

Diafragma (f-getal; A (Automatisch diafragmavoorkeuze) , M (handmatig) )

Diafragma (aantal stops; Lenzen zonder CPU , Compatibele lenzen zonder CPU )

17

HDR-indicator ( Hoog dynamisch bereik (HDR) )

18

Indicator belichtings-/flitsbracketing ( Belichting en flitsbracketing )

Witbalansbracketing-indicator ( Witbalansbracketing )

ADL-bracketingindicator ( ADL-bracketing )

19

Waarschuwing voor lage batterijspanning ( Batterijniveau )

20

ISO-gevoeligheidsindicator ( De gevoeligheid van de camera voor licht aanpassen (ISO-gevoeligheid) )

21

“k” (verschijnt wanneer er meer dan 1000 opnamen in het geheugen aanwezig zijn; geheugenkaartaanduidingen en aantal resterende opnamen )

22

Flitsgereedaanduiding 6 ( Een flitser op de camera gebruiken )

23

FV-vergrendelingsindicator ( FV-vergrendeling )

24

Flitssynchronisatie-indicator ( Sluitertijd vaststellen op de snelheidslimiet voor flitssynchronisatie )

25

Diafragmastop-indicator ( lenzen zonder CPU , Compatibele lenzen zonder CPU )

26

Belichtingsindicator

Blootstelling ( Blootstellingsindicatoren )

Belichtingscompensatie ( Belichtingscompensatie )

Belichtings-/flitsbracketing ( Belichting en flitsbracketing )

Witbalansbracketing ( Witbalansbracketing )

ADL-bracketing ( ADL-bracketing )

27

Flitscorrectie-indicator ( Flitscompensatie )

28

Belichtingscompensatie-indicator ( Belichtingscompensatie )

29

Indicator automatische ISO-gevoeligheid ( Automatische ISO-gevoeligheidsregeling )

30

ISO-gevoeligheid ( De gevoeligheid van de camera voor licht aanpassen (ISO-gevoeligheid) )

Opname-indicator voor ingestelde witbalans ( zoekerfotografie )

Hoeveelheid actieve D-Lighting ( Actieve D-Lighting )

31

Aantal resterende opnamen ( geheugenkaartindicatoren en aantal resterende opnamen , Capaciteit geheugenkaart )

Aantal resterende opnamen voordat de geheugenbuffer vol raakt ( de geheugenbuffer , Capaciteit geheugenkaart )

Belichtingscompensatiewaarde ( Belichtingscompensatie )

Flitscorrectiewaarde ( Flitscompensatie )

PC-modusindicator ( Software )

  1. Wordt weergegeven wanneer [ Aan ] is geselecteerd voor persoonlijke instelling d10 [ Rasterweergave ].

  2. Kan worden weergegeven door op een knop te drukken waaraan [ Virtuele zoekerhorizon ] is toegewezen met behulp van persoonlijke instelling f3 [ Aangepaste bediening ].

  3. Functioneert als rolindicator wanneer de camera wordt gedraaid om foto's te maken in "staande" (portret) richting.

  4. Functioneert als een pitch-indicator wanneer de camera wordt gedraaid om foto's te maken in "staande" (portret) richting.

  5. Wordt weergegeven in j modus of wanneer de Picture Control [ Monochroom ] of een Picture Control gebaseerd op [ Monochroom ] is geselecteerd.

  6. Wordt weergegeven wanneer een optionele flitser is bevestigd. De flitsgereedaanduiding licht op wanneer de flitser is opgeladen.

Het informatiescherm

1

Opnamemodus ( Een opnamemodus kiezen )

2

Flexibele programma-indicator ( Flexibel programma )

3

Modus gebruikersinstellingen ( Gebruikersinstellingen: U1- en U2-modi )

4

Flitssynchronisatie-indicator ( Sluitertijd vaststellen op de snelheidslimiet voor flitssynchronisatie )

5

Sluitertijd ( S (sluiterprioriteit automatisch) , M (handmatig) )

6

Diafragmastop-indicator ( lenzen zonder CPU , Compatibele lenzen zonder CPU )

7

Diafragma (f-getal; A (Automatisch diafragmavoorkeuze) , M (handmatig) )

Diafragma (aantal stops; Lenzen zonder CPU , Compatibele lenzen zonder CPU )

8

Indicator belichtings-/flitsbracketing ( Belichting en flitsbracketing )

Witbalansbracketing-indicator ( Witbalansbracketing )

ADL-bracketingindicator ( ADL-bracketing )

HDR-indicator ( Hoog dynamisch bereik (HDR) )

Meervoudige belichtingsindicator ( Meerdere belichtingen combineren in één enkele foto (Meervoudige belichting) )

9

“k” (verschijnt wanneer er meer dan 1000 opnamen in het geheugen aanwezig zijn; geheugenkaartaanduidingen en aantal resterende opnamen )

10

Aantal resterende opnamen ( geheugenkaartindicatoren en aantal resterende opnamen , Capaciteit geheugenkaart )

PC-modusindicator ( Software )

11

Belichtingsindicator

Blootstelling ( Blootstellingsindicatoren )

Belichtingscompensatie ( Belichtingscompensatie )

Belichtings-/flitsbracketing ( Belichting en flitsbracketing )

Witbalansbracketing ( Witbalansbracketing )

ADL-bracketing ( ADL-bracketing )

12

ISO-gevoeligheid ( De gevoeligheid van de camera voor licht aanpassen (ISO-gevoeligheid) )

13

ISO-gevoeligheidsindicator ( De gevoeligheid van de camera voor licht aanpassen (ISO-gevoeligheid) )

Indicator automatische ISO-gevoeligheid ( Automatische ISO-gevoeligheidsregeling )

14

FV-vergrendelingsindicator ( FV-vergrendeling )

15

Automatische belichtingsvergrendeling (AE) ( Automatische belichtingsvergrendeling )

16

Flitscorrectie-indicator ( Flitscompensatie )

17

Belichtingscompensatie-indicator ( Belichtingscompensatie )

Belichtingscompensatiewaarde ( Belichtingscompensatie )

1

Bluetooth verbindingsindicator ( Verbinden met smartapparaat )

Vliegtuigmodus ( Vliegtuigmodus )

2

Wi-Fi-verbindingsindicator ( Verbinden met pc )

3

Indicator voor ruisonderdrukking bij lange belichtingstijd ( Ruisonderdrukking lange belichting )

4

Vignetcontrole-indicator ( Vignetcontrole )

5

Elektronische sluiter op het eerste gordijn ( d5: Elektronische sluiter op het voorgordijn )

6

Belichtingsvertragingsmodus ( d4: Belichtingsvertragingsmodus )

7

Intervaltimer-indicator ( Foto's maken met een ingesteld interval (intervalopname) )

t (“klok niet ingesteld”) indicator ( het t pictogram )

8

Flitserregelingsmodus ( Flitsbedieningsmodus )

9

“Beep”-indicator ( Piep Opties )

10

Batterij-indicator ( batterijniveau )

11

i menuweergavegebied ( De i knop (het i menu) )

12

Gids

Het t icoon

Een knipperend t pictogram geeft aan dat de cameraklok opnieuw is ingesteld. De datum en tijd die bij nieuwe foto's zijn vastgelegd, zullen niet correct zijn; gebruik de optie [ Tijdzone en datum ] > [ Datum en tijd ] in het setup-menu om de klok op de juiste tijd en datum in te stellen.

Het i -menu gebruiken

Om het i menu te openen, drukt u op de i knop of tikt u op de gids in het informatiescherm. Druk nogmaals op de i knop of druk op de R knop om terug te keren naar het informatiescherm wanneer de instellingen zijn voltooid.

Live View (stilstaande fotografie/films)

Nog steeds fotografie

1

Opnamemodus ( Een opnamemodus kiezen )

2

Flexibele programma-indicator ( Flexibel programma )

3

Modus gebruikersinstellingen ( Gebruikersinstellingen: U1- en U2-modi )

4

AF-veldhaakjes ( Foto's kadreren op de monitor (Live View) )

5

Flash-modus ( De N ( Y )-knop , Flitsmodi )

6

Intervaltimer-indicator ( Foto's maken met een ingesteld interval (intervalopname) )

t (“klok niet ingesteld”) indicator ( het t pictogram )

Indicator “Geen geheugenkaart” ( geen geheugenkaart geplaatst )

7

AF met onderwerp volgen ( Onderwerp volgen AF )

8

Autofocusmodus ( Live View-fotografie )

9

AF-veldstand ( Live View-fotografie )

10

Actieve D-Lighting ( Actieve D-Lighting )

11

Picture Control ( Beeldverwerking (Beeldinstellingen) )

12

Locatiegegevensindicator ( Locatiegegevens )

13

Witbalans ( Natuurlijke kleuren bereiken met verschillende lichtbronnen (witbalans) )

14

Beeldkwaliteit ( Beeldkwaliteit aanpassen )

15

Beeldgebied ( Beeldveldinstellingen aanpassen )

16

Afbeeldingsgrootte ( Een beeldformaat kiezen )

17

Belichtingsaanpassing negatieve filmdigitalisator ( Filmnegatieven fotograferen (negatieve digitizer) )

18

i icoon ( De i knop (het i menu) )

19

Indicator voor belichting en flitsbracketing ( Belichting en flitsbracketing )

Witbalansbracketing-indicator ( Witbalansbracketing )

ADL-bracketingindicator ( ADL-bracketing )

HDR-indicator ( Hoog dynamisch bereik (HDR) )

Meervoudige belichtingsindicator ( Meerdere belichtingen combineren in één enkele foto (Meervoudige belichting) )

20

Positie van huidig beeld in belichtings-/flitsbracketingreeks ( Belichting en flitsbracketing )

Positie van huidig beeld in reeks witbalansbracketing ( Witbalansbracketing )

Positie van huidig frame in ADL-bracketingreeks ( ADL-bracketing )

Aantal belichtingen (meervoudige belichting; meerdere belichtingen combineren in één foto (meervoudige belichting) )

21

Belichtingsindicator

Blootstelling ( Blootstellingsindicatoren )

Belichtingscompensatie ( Belichtingscompensatie )

Auto-bracketing ( Variërende belichting of witbalans over een reeks foto's (bracketing)

22

Bluetooth verbindingsindicator ( Verbinden met smartapparaat )

Vliegtuigmodus ( Vliegtuigmodus )

23

Flitsgereedaanduiding * ( Een flitser op de camera gebruiken )

24

“k” (verschijnt wanneer er meer dan 1000 opnamen in het geheugen aanwezig zijn; geheugenkaartaanduidingen en aantal resterende opnamen )

25

Aantal resterende opnamen ( geheugenkaartindicatoren en aantal resterende opnamen , Capaciteit geheugenkaart )

26

Wi-Fi-verbindingsindicator ( Verbinden met pc )

27

ISO-gevoeligheid ( De gevoeligheid van de camera voor licht aanpassen (ISO-gevoeligheid) )

28

ISO-gevoeligheidsindicator ( De gevoeligheid van de camera voor licht aanpassen (ISO-gevoeligheid) )

Indicator automatische ISO-gevoeligheid ( Automatische ISO-gevoeligheidsregeling )

29

Belichtingscompensatie-indicator ( Belichtingscompensatie )

30

Flitscorrectie-indicator ( Flitscompensatie )

31

Diafragma (f-getal; A (Automatisch diafragmavoorkeuze) , M (handmatig) )

Diafragma (aantal stops; Lenzen zonder CPU , Compatibele lenzen zonder CPU )

32

Diafragmastop-indicator ( lenzen zonder CPU , Compatibele lenzen zonder CPU )

33

Sluitertijd ( S (sluiterprioriteit automatisch) , M (handmatig) )

34

Flitssynchronisatie-indicator ( Sluitertijd vaststellen op de snelheidslimiet voor flitssynchronisatie )

35

Scherpstelaanduiding ( De elektronische afstandsmeter )

36

FV-vergrendelingsindicator ( FV-vergrendeling )

37

Meten ( Kiezen hoe de camera de belichting instelt )

38

Automatische belichtingsvergrendeling (AE) ( Automatische belichtingsvergrendeling )

39

Batterij-indicator ( batterijniveau )

40

Indicatie maximaal diafragma ( f3: Aangepaste bedieningselementen )

41

Flikkerdetectie ( Flikkerreductie )

42

Stille fotografie ( De elektronische sluiter (stille livebeeldfotografie) )

Elektronische sluiter op het eerste gordijn ( d5: Elektronische sluiter op het voorgordijn )

43

Belichtingsvertragingsmodus ( d4: Belichtingsvertragingsmodus )

44

Aanraakopname ( Aanraakbediening )

45

Weergave-indicator voor hoge lichten ( g5: Hoogtepuntenweergave )

46

Temperatuurwaarschuwing ( het afteldisplay )

Resterende liveweergavetijd ( de aftelweergave )

  • Wordt weergegeven wanneer een optionele flitser is bevestigd. De flitsgereedaanduiding licht op wanneer de flitser is opgeladen.

Temperatuurwaarschuwingen
  • Als de cameratemperatuur te hoog wordt, worden er een temperatuurwaarschuwing en een afteltimer weergegeven. Wanneer de timer nul bereikt, wordt de monitor uitgeschakeld.

  • De timer wordt rood wanneer de dertig secondenmarkering is bereikt. In sommige gevallen wordt de timer mogelijk onmiddellijk weergegeven nadat de camera is ingeschakeld.

Filmen

1

Opname-indicator ( Films opnemen ( b modus) )

Indicator “Geen film” ( aandachtspunten bij het opnemen van films )

2

Externe opnamebediening ( Aansluiten op HDMI recorders )

N-Log-indicator ( Aansluiten op HDMI recorders )

3

Framegrootte en snelheid/beeldkwaliteit ( Framegrootte/Framesnelheid en filmkwaliteit )

4

Overgebleven tijd ( Films opnemen ( b modus) )

5

Tijdcode ( Tijdcode )

6

Bestandsnaam ( Bestandsnaamgeving )

7

Vermindering van windgeruis ( Vermindering van windruis )

8

Koptelefoonvolume ( Koptelefoonvolume )

9

Ontspanmodus (stilstaande fotografie; foto's maken tijdens filmen )

10

Geluidsniveau ( Films opnemen ( b modus) )

11

Microfoongevoeligheid ( Microfoongevoeligheid )

12

Frequentierespons ( Frequentierespons )

13

Elektronische VR-indicator ( Elektronische VR )

Het Configuratiescherm

1

Bluetooth verbindingsindicator ( Verbinden met smartapparaat )

2

Wi-Fi verbindingsindicator ( Verbinden met pc )

3

Kleurtemperatuur ( Een kleurtemperatuur kiezen )

4

Meervoudige belichtingsindicator ( Meerdere belichtingen combineren in één enkele foto (Meervoudige belichting) )

5

Flitscorrectie-indicator ( Flitscompensatie )

6

Belichtingscompensatie-indicator ( Belichtingscompensatie )

7

B (“klok niet ingesteld”) indicator ( het B (“Klok niet ingesteld”) pictogram )

8

Bracketing-indicator ( Variërende belichting of witbalans over een reeks foto's (bracketing)

9

Belichtingsindicator

Blootstelling ( Blootstellingsindicatoren )

Belichtingscompensatie ( Belichtingscompensatie )

Belichtings-/flitsbracketing ( Belichting en flitsbracketing )

Witbalansbracketing ( Witbalansbracketing )

ADL-bracketing ( ADL-bracketing )

10

Flitssynchronisatie-indicator ( Sluitertijd vaststellen op de snelheidslimiet voor flitssynchronisatie )