Houd de S-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de gevoeligheid van de camera ten opzichte van licht aan te passen overeenkomstig de hoeveelheid licht die beschikbaar is. De huidige instelling wordt in de opnameweergave en het bedieningspaneel getoond. Kies uit instellingen van ISO 64 tot ISO 25600 (of in het geval van de Z 6 van ISO 100 tot ISO 51200); instellingen van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder het laagste van deze waarden en 0,3 tot 2 LW boven het hoogste zijn tevens beschikbaar voor speciale omstandigheden. b-stand biedt een extra ISO-A (automatisch)-optie.

S-knop

Hoofdinstelschijf

ISO-gevoeligheid

Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken, zodat kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s kunnen worden gebruikt, maar hoe groter de kans op ruis in het beeld (willekeurig heldere pixels, waas of lijnen). Ruis is met name aannemelijk bij instellingen tussen Hi 0,3 en Hi 2.

Hi 0,3–Hi 2

Hi 0,3 tot en met Hi 2 komen overeen met ISO-gevoeligheden 0,3–2 LW hoger dan de hoogste numerieke waarde. Hi 0,3 is gelijk aan ISO 32000 (Z 7) of 64000 (Z 6), Hi 2 aan ISO 102400 (Z 7) of 204800 (Z 6).

Lo 0,3–Lo 1

Lo 0,3 tot en met Lo 1 komen overeen met ISO-gevoeligheden 0,3–1 LW lager dan de laagste numerieke waarde. Lo 0,3 is gelijk aan ISO 50 (Z 7) of 80 (Z 6), Lo 1 aan ISO 32 (Z 7) of 50 (Z 6). Gebruik voor grotere diafragma’s of lange sluitertijden bij helder licht. Hoge lichten kunnen minder details bevatten; in de meeste gevallen worden ISO-gevoeligheden van of hoger dan de laagste numerieke waarde aanbevolen.

Automatische instelling ISO-gevoeligheid

In de standen P, S, A en M kan automatische instelling voor ISO-gevoeligheid worden in- of uitgeschakeld door de S-knop ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien. Wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid is ingeschakeld, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast als geen optimale belichting kan worden bereikt bij de waarde geselecteerd met de S-knop en hoofdinstelschijf. Om te voorkomen dat de ISO-gevoeligheid te hoog gaat, kunt u kiezen voor een bovengrens van ISO 100 (Z 7) of 200 (Z 6) tot Hi 2 met behulp van het item ISO-gevoeligheid instellen > Maximale gevoeligheid in het foto-opnamemenu.

Secundaire instelschijf

S-knop

Wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid is ingeschakeld, toont de opnameweergave ISO AUTO en het bedieningspaneel ISO-A. Als de gevoeligheid wordt gewijzigd ten opzichte van de waarde geselecteerd door de gebruiker, dan wordt de aangepaste waarde in de weergave getoond.

Monitor

Bedieningspaneel

Autom inst ISO-gevoeligheid

Als de ISO-gevoeligheid geselecteerd door de gebruiker hoger is dan de waarde gekozen voor Maximale gevoeligheid wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid is ingeschakeld, wordt de waarde geselecteerd door de gebruiker in plaats daarvan gebruikt. Wanneer een flitser wordt gebruikt, wordt de sluitertijd beperkt tot waarden tussen de snelheid geselecteerd voor Persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid) en de snelheid geselecteerd voor Persoonlijke instelling e2 (Langste sluitertijd bij flits).