De “ontspanstand” bepaalt wat er gebeurt als de ontspanknop wordt ingedrukt. Houd, om een ontspanstand te kiezen, de c (E)-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf. Druk op J wanneer de gewenste optie is gemarkeerd; de geselecteerde optie wordt aangeduid door pictogrammen in de opnameweergave en het bedieningspaneel.

Monitor

Bedieningspaneel

De volgende opties zijn beschikbaar in fotostand.

Optie Beschrijving
U Enkel beeld De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
V Continu L Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, registreert de camera maximaal 1–5 beelden per seconde. De beeldsnelheid kan worden gekozen door aan de secundaire instelschijf te draaien wanneer Continu L is gemarkeerd in het ontspanstandmenu.
W Continu H Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, registreert de camera tot ongeveer 5,5 beelden per seconde.
X Continu H (uitgebreid) Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, neemt de camera maximaal 9 beelden per seconde (Z 7) of 12 beelden per seconde (Z 6) op. Er kunnen geen optionele flitsers worden gebruikt. Flikkerreductie heeft geen effect.
E Zelfontspanner Maak foto’s met de zelfontspanner (0 De zelfontspanner).

De opnameweergave

In de standen continu lage snelheid en continu hoge snelheid wordt de weergave in real time bijgewerkt terwijl de opname bezig is.

Beeldvoortgangssnelheid

Beeldvoortgangssnelheid varieert afhankelijk van de camera-instellingen. De geschatte maximale snelheden bij verschillende instellingen staan vermeld in de onderstaande tabel.

Ontspanstand Beeldkwaliteit Bitdiepte Stil fotograferen
Uit Aan
Continu L JPEG/TIFF 5 bps

Z 7: 4 bps

Z 6: 4,5 bps

NEF (RAW)/
NEF (RAW) + JPEG
12
14

Z 7: 3,5 bps

Z 6: 4 bps

Continu H JPEG/TIFF 5,5 bps

Z 7: 4 bps

Z 6: 4,5 bps

NEF (RAW)/
NEF (RAW) + JPEG
12
14

Z 7: 5 bps

Z 6: 5,5 bps

Z 7: 3,5 bps

Z 6: 4 bps

Continu H
(uitgebreid)
JPEG/TIFF

Z 7: 9 bps

Z 6: 12 bps

Z 7: 8 bps

Z 6: 12 bps

NEF (RAW)/
NEF (RAW) + JPEG
12
14

Z 7: 8 bps

Z 6: 9 bps

Z 7: 6,5 bps

Z 6: 8 bps

Continu H (uitgebreid)

Afhankelijk van camera-instellingen kan de belichting tijdens elke serieopname onregelmatig variëren. Dit kan worden voorkomen door de belichting te vergrendelen (0 Scherpstelling en belichting vergrendelen).

Het buffergeheugen

De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Het geschatte aantal beelden dat kan worden opgeslagen in de buffer bij de huidige instellingen wordt weergegeven in de opnameteller terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.

Monitor

Bedieningspaneel

Terwijl foto’s op de geheugenkaart worden vastgelegd, zal het toegangslampje van de geheugenkaart branden. Afhankelijk van de opnameomstandigheden en geheugenkaartprestaties kan de opname van enkele seconden tot enkele minuten duren. Verwijder niet de geheugenkaart en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron voordat het toegangslampje is gedoofd. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de buffer nog gegevens bevat, wordt de voeding pas uitgeschakeld nadat alle beelden in de buffer zijn vastgelegd. Als de accu leeg is terwijl de buffer nog beelden bevat, wordt de ontspanknop uitgeschakeld en worden de beelden overgezet naar de geheugenkaart.

In filmstand kunt u de bewerking kiezen die wordt uitgevoerd wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (0 Films opnemen (b-stand)).

Optie Beschrijving
U Enkel beeld De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Ongeacht de geselecteerde optie kunnen maximaal 50 foto’s worden gemaakt met elke film.
c Continu De camera maakt foto’s tot maximaal 3 (Z 7) of 2 (Z 6) seconden per keer terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt. De beeldsnelheid verschilt met de optie geselecteerd voor Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu. Terwijl de filmopname in werking is, kan er slechts één foto per keer worden gemaakt.

De zelfontspanner

In zelfontspannerstand wordt bij het indrukken van de ontspanknop een timer gestart en wordt een foto gemaakt wanneer de timer afloopt.

  1. Selecteer zelfontspannerstand.

    Houd de c (E)-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om E (zelfontspanner) te markeren.

  2. Kies de ontspanknopvertraging.

    Draai aan de secundaire instelschijf om de ontspanknopvertraging te selecteren en druk op J.

  3. Kadreer de foto en stel scherp.

    Als AF-S is geselecteerd voor de scherpstelstand, dan zal de timer niet starten tenzij de camera kan scherpstellen.

  4. Start de timer.

    Druk de ontspanknop volledig in om de timer te starten. Een E-pictogram verschijnt in de weergave en het zelfontspannerlampje begint te knipperen en stopt twee seconden voordat de foto wordt gemaakt.

Meerdere opnamen maken

Gebruik Persoonlijke instelling c2 (Zelfontspanner) om het aantal gemaakte opnamen en het interval tussen de gemaakte opnamen te kiezen wanneer het aftellen door de zelfontspanner is voltooid.