Kies de monitorweergaven die toegankelijk zijn door tijdens het fotograferen op de DISP- knop te drukken.
-
Markeer items ([ J om ( M ) te selecteren of de selectie ongedaan te maken ( U ). Alleen displays die zijn gemarkeerd met een vinkje ( M ) zijn toegankelijk door tijdens het fotograferen op de DISP- knop te drukken. [ ] kan niet worden gedeselecteerd.
] tot [ ]) en druk op -
Om indicatoren te kiezen die verschijnen in de displays [ 2 . U kunt dan items markeren en op J drukken om ( M ) te selecteren of te deselecteren ( U ).
] tot en met [ ], markeert u de corresponderende optie en drukt u opKeuze
Beschrijving
A
[
]Bekijk de opnamemodus, sluitertijd, diafragma en andere basisopname-informatie.
B
[
]Bekijk de scherpstelstand, AF-veldstand, witbalans en andere gedetailleerde opname-informatie.
C
[
]Bekijk opties die toegankelijk zijn via aanraakbedieningen, waaronder aanraak-AF en het i -menu.
D
[
]Schakel de virtuele horizon in. Het weergavetype kan worden geselecteerd met behulp van persoonlijke instelling d17 [
].E
[
]Schakel het RGB-histogram in.
b
[
]Schakel het kaderraster in. Het weergavetype kan worden geselecteerd met behulp van persoonlijke instelling d16 [
].F
[
]Geef het dradenkruis weer in het midden van het frame.
-
[
] bestaat uitsluitend uit de informatieweergave en kan niet worden aangepast. -
Druk op G om de bewerking te voltooien.